Listing 1 - 10 of 11 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Dit eindwerk behandelt de implementatie en analyse van de alarmafhandeling van het netwerk bij Siemens-Atea. Dit netwerk is enorm groot en wordt daarom beheerd met behulp van een krachtige, flexibele netwerkmanagement applicatie: Spectrum Enterprise Manager. Wanneer er ergens problemen optreden in het netwerk, moeten de verantwoordelijken hiervan op de hoogte gebracht worden. Het was mijn opdracht een applicatie te configureren die ervoor zorgde dat deze verwittiging automatisch zou verlopen. Voordat mijn stage begon is er bij Siemens beslist om Attention Software hiervoor te gebruiken. Deze software ging nauw samenwerken met Spectrum en zou ervoor zorgen dat de juiste mensen op het juiste ogenblik verwittigd zouden worden. Daarom was het ook belangrijk dat ik een goed inzicht kreeg over de werking van de Spectrum managementapplicatie en hoe deze zou gaan samenwerken met de Attention Software. Samen met Peter Huybrechts, netwerkadministrator, heb ik uitgezocht hoe deze interactie verli
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Anno 2014, HIV/AIDS remains one of the most challenging health and development problems in the world. Despite the increased life expectancy due to improved health care systems, HIV is still one of the world's leading infectious causes of death. Surveillance of HIV infections in Europe is carried out by the SPREAD program. A prospective study from 2002 to 2007 in 18 European countries and Israel provides demographic, clinical, virological and epidemiological data of newly diagnosed HIV-infected patients. In total 5002 patients participated in the study, variables considered relevant for the remaining part of the thesis were: gender, age, area of residence, continents of origin and infection, transmission route, infection factor, Centres for disease Control and Prevention classification, presence of sexually transmitted diseases in the last two years prior to the data collection, viral load and CD4 count. The database contained nucleotide sequences of the viral strains which were analyzed for transmitted drug resistance and subgroup distribution. The transmission route of HIV refers to the most likely passing of an HIV infection to a new host. The three most common routes globally are via sexual intercourse between males (men sleeping with men), between a woman and a man (heterosexual contact) and through injecting drug use. These cover 4461 infections in the SPREAD Database. Discriminant analyses (k-nearest neighbor, tree based modelling and logistic regression revealed that infections originating from Africa or Asia were mainly transmitted heterosexually. Sexually transmitted diseases were more prevalent with men sleeping with men than with injecting drug users. Drug users were significantly younger and did often not indicate the exact infection factor. Patients classified to stage A disease differed from those classified to stage B disease. Viral measurements such as the CD4 count and viral load levels provided no discriminating power. As no cure for HIV exists, treatment of patients consists of suppressing viral replication in the body. Drug resistant HIV infections complicate the treatment given to the patient. For surveillance purposes and for keeping transmission of drug resistant HIV strains under control it is important to study risk factors associated with infections harboring drug resistant mutations. We estimated the prevalence of transmitted drug resistant mutations at 9.22%, with most patients harboring mutations related to only one drug class. Subtype B was found to be the most important risk factor for drug resistance. Homosexuals were more often infected with mutated strains than heterosexuals and injecting drug users. In conclusion, with this work we were able to characterize certain patterns in the spread of HIV in general, and of drug resistant HIV in more detail. We recommend to continue surveillance of (resistant) HIV infections and to keep working on global campaigns to prevent further spread of the infection.
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Met de sterke opkomst van citizen science, blijkt er een wildgroei aan projecten, visies en definities te zijn ontstaan. Citizen science heeft het potentieel om het epistemologische begrip van het wetenschappelijk proces uit te dagen en te herorganiseren en dat heeft ook implicaties voor de gehele samenleving (Irwin, 1995). Het is daarom van belang om een beter inzicht te krijgen in de conceptuele invulling van citizen science. Het doel van deze masterproefonderzoek was om meer duidelijkheid te scheppen omtrent het concept citizen science. Voor de concrete afbakening werd dit onderzocht voor Vlaanderen aangezien citizen science ook hier de laatste jaren aan een sterke opmars bezig is. Bijgevolg werd er voor het onderzoek de volgende onderzoeksvraag gesteld: In welke mate draagt citizen science bij aan de democratisering van wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen? Voor de onderzoeksvraag te beantwoorden werden er verschillende methoden gebruikt. Op deze manier werd er gebruik gemaakt van een documentenanalyse van verschillende bronnen, vond er een korte kwantitatieve analyse plaats en werden er interviews afgenomen met burgerwetenschappers en een beleidsmedewerker. Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden, bestond de analyse uit vier stappen namelijk: de analyse van de Vlaamse beleidscontext, een eerste zicht op de projecten van iedereenwetenschapper.be, de visies van burgerwetenschappers en een beleidsmedewerker omtrent citizen science en een verdere bespreking van enkele citizen science projecten in Vlaanderen. Ten eerste bleek uit de analyse van de Vlaamse beleidscontext dat er voor Vlaanderen de laatste jaren heel wat initiateven hebben plaatsgevonden die citizen science kunnen ondersteunen. Vlaanderen volgt hiermee internationale en Europese trends om meer burgerparticipatie te ondersteunen in haar beleid. Het citizen science beleid in Vlaanderen kadert dan ook binnen een algemener kader waarin de overheid de burger (in)directer wil betrekken bij haar wetenschaps- en innovatiebeleid. Hoewel veel projecten vanuit de Vlaamse overheid een eerdere top-down benadering hebben, is ook gebleken dat er door de grotere investering in samenwerkingen nieuwe bottom-up projecten mogelijk bleken die anders misschien moeilijker ondersteuning zouden vinden. Ten tweede zijn er in Vlaanderen voor een groot deel nog top-down citizen science projecten en de meeste hierbinnen bestaan uit eerder passievere betrokkenheid voor de burger. Sommige van deze projecten zijn echter heel laagdrempelig waardoor er ergens toch nog wel voordelen zijn. Het kan het burgerschap bevorderen in Vlaanderen en wetenschappers doen nadenken om meer projecten op te stellen waarbij burgers aan kunnen deelnemen. Dit kan op lange termijn mogelijk een positief effect hebben (Cooper & Lewenstein, 2016). Ten slotte bleek uit de interviews dat de meeste burgerwetenschappers zich vragen stelden bij projecten die over een meer activistische doel of diepgaandere participatie beschikten. Er werden bezorgdheden geuit omtrent de integriteit van het wetenschappelijk onderzoek. Wat betreft het sterk vertegenwoordigd fenomeen van crowdsourcing, hierover waren de burgerwetenschappers altijd positief over. Interesse in het onderzoek speelde voor hen een grote rol. Voor de beleidsmedewerker kwam het onderzoek tot dezelfde resultaten. Ook de beleidsmedewerker van de Vlaamse overheid uitte zorgen over hogere niveaus van participatie. Daarbij werd er de nadruk gelegd dat citizen science vooral he
Choose an application
Lymfoedeem ontstaat wanneer er een disbalans is tussen de aan- en afvoer van het lymfevocht, met als mogelijk gevolg zwelling ter hoogte van de ledematen of andere lichaamsdelen. Decongestieve lymfatische therapie wordt aangewend bij de behandeling van deze patiënten, waarbij compressietherapie een belangrijk rol speelt. Een chronische veneuze aandoening is een stoornis ter hoogte van de bloedvaten. Als gevolg van onvoldoende werking van de kleppen kunnen spataders, oedeem, pigmentatie en ulcera (zweren) ontstaan. Hierbij speelt compressietherapie wederom een grote rol, maar er kan eveneens gecombineerd worden met andere behandelingsmodaliteiten. Binnen compressietherapie zijn er verschillende modaliteiten: compressiekousen, windelingen en intermittente pneumatische compressietherapie. Het Doel van deze studie is het presenteren van een nieuwe vragenlijst over de ervaring van compressietherapie, het gebruik van compressiemateriaal en het effect van compressietherapie op de levenskwaliteit. Daarnaast worden validiteit en betrouwbaarheid nagegaan. De vragenlijst is bedoeld voor zorgverleners en voor patiënten die lijden aan lymfoedeem of een chronisch veneuze aandoening. De vragenlijsten worden respectievelijk de ICC Compressievragenlijst voor zorgverleners (ICC-CQ-H) en patiënten (ICC-CQ-P) genoemd. De ICC-CQ-P bestaat uit 7 onderdelen: algemene patiëntinformatie, tijdstip/dosering, aanbrengen/verwijderen, compressie/comfort, nevenwerkingen, fysiek functioneren en ziekte-specifieke symptomen. De ICC-CQ-H bevat 2 delen. Deel 1 omvat een algemene beoordeling van de patiënt en compressiemateriaal, onderverdeeld in volgende domeinen: algemene patiëntinformatie, informatie over de compressie die getest wordt en een voorgeschiedenis van de compressie van de patiënt. Deel 2 evalueert de te testen compressie door de zorgverlener, bestaande uit 2 delen: evaluatie van de te testen compressie en evaluatie van de huid. Betrouwbaarheid van de ICC-CQ-P werd nagegaan door patiënten de vragenlijst 2 maal te laten invullen, éénmaal tijdens de consultatie en éénmaal de dag voor afspraak. Betrouwbaarheid van de ICC-CQ-H werd nagegaan door de vragenlijst door 2 verschillende zorgverleners te laten invullen. De lijsten werden onafhankelijk van elkaar ingevuld op hetzelfde moment. Hoe minder verschillen tussen de lijsten, hoe hoger de betrouwbaarheid. Het begrip validiteit is ‘de mate waarin een test daadwerkelijk meet wat de test zou moeten meten’. Om validiteit te meten kregen patiënten en zorgverleners een vragenlijst over de duidelijkheid en volledigheid van de vragen en de kans om eventuele opmerkingen te noteren. Ook werden de items van de ICC-CQ-P vergeleken met andere gevalideerde vragenlijsten. In totaal werden 79 patiënten geïncludeerd in de studie. De domeinen van de ICC-CQ-P hadden sterke-zeer sterke betrouwbaarheid, die van de ICC-CQ-H was matig-sterk. 81% van de patiënten gaf aan de vragenlijst duidelijk te vinden, 71% vond hem volledig. Voor de zorgverlener waren dit respectievelijk 72% en 89%. De domeinen van de ICC-CQ-P kwamen overeen met domeinen van andere reeds gevalideerde vragenlijsten. De ICC-CQ-P en ICC-CQ-H zijn de eerste vragenlijsten met evidentie voor betrouwbaarheid en validiteit ter evaluatie van het gebruik en ervaring van compressiemateriaal en het effect van compressietherapie op de levenskwaliteit. De vragenlijsten zijn van toepassing op Nederlandstalige patiënten met chronisch veneus lijden en/of lymfoedeem.
Listing 1 - 10 of 11 | << page >> |
Sort by
|