Listing 1 - 10 of 21 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
Met deze bachelorproef trachten wij een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag welke impact deze wijzigingen van de Vlaamse erf- en schenkbelasting (vanaf 1 juli 2021) hebben op het erf- en schenkgedrag van de betrokken partijen. Om dit te onderzoeken werd zowel aan desk research als field research gedaan. Op 1 juli 2021 traden de hervormingen van de Vlaamse erf- en schenkbelasting in werking. Hierdoor werd het fiscaal voordeel van het duolegaat afgeschaft, maar kwam er in ruil hiervoor een verlaagd tarief voor steun aan goede doelen. Ook werd de zogenaamde vriendenerfenis ingevoerd. Het initiële voornemen om de zogenaamde verdachte periode op vlak van erfbelasting te verlengen van drie naar vier jaar, werd niet weerhouden. Aan de hand van field research, in de vorm van een vragenlijst voor goede doelen en interviews met een advocaat, een financieel expert en een notaris, hebben wij de theorie uit de literatuurstudie getoetst aan de praktijk binnen het werkveld. Met deze hervormingen van de erf- en schenkbelasting heeft men door de afschaffing van het fiscaal voordeel van het duolegaat een toch wel complexe fiscale planningstechniek geschrapt, waarbij de goede doelen in de meeste gevallen de grote verliezers zijn omdat ze hierdoor inkomsten zien verdwijnen. Gelukkig werd dit gecompenseerd door een verlaagd tarief voor steun aan goede doelen toe te kennen. Bij de zuivere goede doelen bedraagt dit tarief 0 %, waardoor ze zijn vrijgesteld van erf- en schenkbelasting. De realiteit leert ons echter dat men, door het wegvallen van het fiscaal aantrekkelijke duolegaat, minder geneigd is om aan goede doelen te schenken of te legateren. De mensen die het toch nog doen, doen dit vanuit filantropische overwegingen. Voor personen die onder het meest gunstige tarief een gedeelte van hun erfenis willen nalaten aan verre familieleden of één of meerdere goede vrienden, werd de vriendenerfenis doorgevoerd. Positief aan deze vriendenerfenis is dat hierop hetzelfde tarief van 3 % van toepassing is als voor verkrijgingen in rechte lijn of tussen partners. Het nadeel is dan weer dat het bedrag dat men onder de vorm van een vriendenerfenis kan nalaten maximum 15 000 euro bedraagt. Zoals eerder vermeld, was er ook sprake om de verdachte periode te verlengen van 3 jaar naar 4 jaar, maar deze verlenging werd niet doorgevoerd.
Choose an application
Met deze bachelorproef trachten wij een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag welke impact deze wijzigingen van de Vlaamse erf- en schenkbelasting (vanaf 1 juli 2021) hebben op het erf- en schenkgedrag van de betrokken partijen. Om dit te onderzoeken werd zowel aan desk research als field research gedaan. Op 1 juli 2021 traden de hervormingen van de Vlaamse erf- en schenkbelasting in werking. Hierdoor werd het fiscaal voordeel van het duolegaat afgeschaft, maar kwam er in ruil hiervoor een verlaagd tarief voor steun aan goede doelen. Ook werd de zogenaamde vriendenerfenis ingevoerd. Het initiële voornemen om de zogenaamde verdachte periode op vlak van erfbelasting te verlengen van drie naar vier jaar, werd niet weerhouden. Aan de hand van field research, in de vorm van een vragenlijst voor goede doelen en interviews met een advocaat, een financieel expert en een notaris, hebben wij de theorie uit de literatuurstudie getoetst aan de praktijk binnen het werkveld. Met deze hervormingen van de erf- en schenkbelasting heeft men door de afschaffing van het fiscaal voordeel van het duolegaat een toch wel complexe fiscale planningstechniek geschrapt, waarbij de goede doelen in de meeste gevallen de grote verliezers zijn omdat ze hierdoor inkomsten zien verdwijnen. Gelukkig werd dit gecompenseerd door een verlaagd tarief voor steun aan goede doelen toe te kennen. Bij de zuivere goede doelen bedraagt dit tarief 0 %, waardoor ze zijn vrijgesteld van erf- en schenkbelasting. De realiteit leert ons echter dat men, door het wegvallen van het fiscaal aantrekkelijke duolegaat, minder geneigd is om aan goede doelen te schenken of te legateren. De mensen die het toch nog doen, doen dit vanuit filantropische overwegingen. Voor personen die onder het meest gunstige tarief een gedeelte van hun erfenis willen nalaten aan verre familieleden of één of meerdere goede vrienden, werd de vrienden-erfenis doorgevoerd. Positief aan deze vriendenerfenis is dat hierop hetzelfde tarief van 3 % van toepassing is als voor verkrijgingen in rechte lijn of tussen partners. Het nadeel is dan weer dat het bedrag dat men onder de vorm van een vriendenerfenis kan nalaten maximum 15 000 euro bedraagt. Zoals eerder vermeld, was er ook sprake om de verdachte periode te verlengen van 3 jaar naar 4 jaar, maar deze verlenging werd niet doorgevoerd.
Choose an application
Choose an application
ABSTRACT BACHELORPROEF Opleiding: Bedrijfsmanagement Accountancy - Fiscaliteit Student: Ben Stevens Titel bachelorproef: De jaarlijkse taks op de effectenrekeningen Kern- / trefwoorden bachelorproef: Effectenrekeningen, abonnementstaks, vermogensbelasting, grondwet, toepassingsgebied, antimisbruikbepalingen Onderzoeksvraag: “Hoe worden effectenrekeningen belast en wat zijn de gevolgen hiervan?” Korte samenvatting bachelorproef: Deze bachelorproef onderzoekt de jaarlijkse taks op de effectenrekeningen(JTER). Meer specifiek zal worden nagegaan hoe de effectenrekeningen worden belast door de taks en wat de gevolgen hiervan zijn. Na het vernietigen van de eerste taks op effectenrekeningen heeft men een nieuwe jaarlijkse taks op de effectenrekeningen ingevoerd. In vergelijking met de vorige taks is de nieuwe taks een abonnementstaks, waarbij het louter aanhouden van een effectenrekening als belastbaar feit wordt beschouwd. De JTER geldt voor effectenrekeningen met een gemiddelde waarde van meer dan 1 miljoen euro. Om te weten hoe de effectenrekeningen worden belast dient er eerst en vooral te worden nagegaan of er wordt voldaan aan het toepassingsgebied van de JTER. Hieruit is gebleken dat het toepassingsgebied zeer ruim te nemen. Daarnaast zullen ook ook de referentieperiode en de bijhorende referentietijdstippen een belangrijke rol spelen voor de belastbaarheid van de effectenrekeningen. Tenslotte voorziet de wetgever verschillende antimisbruikbepalingen waardoor de JTER moeilijk valt te ontwijken. Referentielijst: -Wetboek diverse rechten en taksen. -Wetsontwerp houdende de invoering van een jaarlijkse taks op de effectenrekeningen, Parl.St. Kamer, 2020-21, nr. 55-1708/001. - GwH 17 oktober 2019, nr. 138/2019. - FAQ, TER, 20 oktober 2019, FOD Financiën. - K. HELLINCKX, De jaarlijkse taks op de effectenrekeningen (JTER): nieuwe inzichten na de FAQ en het KB-E-SEMINARIE, Fiscale Hogeschool, 2022. E-mailadres: st.ben99@gmail.com
Choose an application
De bijzondere regeling is van toepassing op reisbureaus die een geheel van reisdiensten en/of goederen verkopen aan een eindafnemer en/of btw-plichtige doorverkoper. Voor de totstandkoming van de reis, dient het reisbureau goederen en/of diensten aan te kopen bij andere btw-plichtige personen. Een andere naam voor deze regeling is de “margeregeling”. Dit betekent dat reisbureaus niet de volledige btw moeten doorstorten aan de Schatkist bij hun verkopen, maar enkel en alleen de btw op hun marge die zij verwezenlijkt hebben bij de verkoop. In België wordt er gewerkt met forfaitaire winstmarges die opgenomen zijn in het KB nr. 35. Daarentegen mogen reisbureaus niet alle btw aftrekken op hun aankopen. Enkel de btw op de algemene werkingskosten van het kantoor zijn aftrekbaar. De plaats van de dienst wordt bepaald door te kijken naar het geheel van de diensten en/of goederen.
Choose an application
Indien een onderneming een onroerend goed wenst te verhuren, is dit in de regel vrijgesteld van btw door de Europese Richtlijn. Er zijn echter, volgens diezelfde richtlijn, toch uitzonderingen die wel onderworpen moeten worden aan de btw. De algemene vrijstelling van btw betekent ook dat de onderneming de btw op haar investering niet kan recupereren. Dit zorgt voor een hogere projectkost in hoofde van de verhuurder en heeft negatieve gevolgen op haar cashflow. De verhuurder zal in de meeste gevallen genoodzaakt zijn deze hogere kost door te rekenen aan haar huurder, wat voor een hogere huurprijs zorgt. Hierdoor maken mensen courant gebruik van de verschillende optimalisatietechnieken die doorheen de jaren ontworpen zijn. Deze laten het wel toe om de handeling te onderwerpen aan btw en bijgevolg het begeerde recht op aftrek te verwerven. Zelf krijgen de lidstaten, volgens de btw-richtlijn, de kans om op nationaal niveau ook enkele uitzonderingen te implementeren. België heeft deze kans reeds gegrepen voor het uitwerken van verschillende uitzonderingen. De optionele belastingheffing heeft sinds 1993 ook reeds verschillende keren op tafel gelegen. Dit kwam echter nooit tot een doorbraak wegens de budgettaire impact. Nu, bijna 15 jaar later, is het eindelijke zover. Het werkveld was hier reeds jaren vragende partij naar, zeker omdat de afwezigheid hiervan België een concurrentieel nadeel gaf ten opzichte van buurlanden. In dit werk wordt de nieuwe wetgeving in detail besproken. Concreet zullen verschillende onderdelen toegelicht worden zoals wie gebruik kan maken van deze regeling, welke onroerende goederen hiervoor in aanmerking komen, welke herzieningstermijn toegepast moet worden, welk btw-tarief van toepassing is, etc. Met de nodige kennis over de nieuwe wetgeving, is het ook belangrijk even stil te staan bij welke gevolgen deze wetgeving met zich mee zal brengen. Enerzijds worden de gevolgen voor de verschillende belanghebbenden onderzocht. De belanghebbenden zijn de huurder, verhuurder, de overheid en de vastgoedsector. Anderzijds zullen de gevolgen op de optimalisatietechnieken van weleer onderzocht worden. Deze bachelorproef kan een meerwaarde bieden aan vennootschappen die onroerende goederen willen oprichten om deze nadien te verhuren en hierbij de btw op de investering wensen te recupereren. Deze vennootschappen kunnen dankzij dit werk nagaan op welke manieren zij dit kunnen bekomen. De nadruk van dit werk ligt op het nieuwe optiestelsel.
Choose an application
In deze bachelorproef kan u een vergelijking vinden van de woonbonus/chèque habitat, het verkooprecht, de onroerende voorheffing en de btw-regeling bij de aankoop van een woning over de gewesten heen. Dit onderzoek is om particulieren een globaal beeld te geven wat de fiscale voor- en nadelen zijn bij het aankopen van een woning. Omdat veel mensen hier vermoedelijk nog steeds weinig kennis over hebben en dit een onderwerp is waar een vrij groot deel van de Belgische bevolking toch wel mee in aanraking komt, leek mij dit een interessant onderzoek. Bij de eerste onderzoeksvraag kan men zien dat het fiscale voordeel in het Waals Gewest toch hoger ligt dan in de overige twee gewesten. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er dan weer geen woonbonus, maar een verhoogd abattement. Hierop verdergaand kan er overgeschakeld worden naar de tweede deelvraag. Inzake verkooprecht is het Waals Gewest duurder dan het Vlaams Gewest of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Door het verhoogde abattement is het verkooprecht wel aanzienlijk lager in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dan in het Vlaams Gewest. Hoewel de wijziging van het verkooprecht in het Vlaams Gewest toch ook voor een grote daling in het verkooprecht heeft gezorgd. In de derde deelvraag werd het onderwerp over de onroerende voorheffing behandeld. Dit resulteerde in een besluit dat er toch vrij weinig verschillen zijn inzake onroerende voorheffing over de gewesten heen. Omtrent de aankoop van een gebouw met btw, ofwel de vierde deelvraag, bleek dat er geen verschillen zijn bij de gewesten. Dit komt omdat btw nog steeds een federale belasting is en geen gewestelijk. In mijn opinie kan deze bachelorproef aan heel wat gezinnen die hun eerste woning kopen een meerwaarde bieden. Door deze proef kunnen zij ook meer kennis verkrijgen over wat hun in principe te wachten staat.
Choose an application
Vastgoed in Spanje en Portugal valt enorm in de smaak bij Belgische en buitenlandse investeerders. Dit kan verklaard worden door een combinatie van het milde klimaat en aantrekkelijke prijzen. De levenskost in beide landen is veel lager dan in België. Een nieuwbouwpand in Spanje kost al snel 15 % minder dan in België, in Portugal zelfs 20 % à 25 % minder. Afhankelijk van de regio in Spanje en Portugal waar de potentiële koper vastgoed koopt, dienen er gemiddeld 12 % tot 13 % extra aankoopkosten (overdrachtsbelasting of btw en bijkomende kosten) bijgeteld te worden boven op de aankoopprijs in Spanje. In Portugal bedragen deze aankoopkosten gemiddeld 3 % tot 10 %. Bijkomende kosten zoals notariskosten, advocaatkosten, administratieve taksen en zegelrechten komen in beide onderzochte landen terug. Er kan gesteld worden dat deze kosten iets lager zijn in Portugal dan in Spanje. Als u van plan bent om een onroerend goed aan te schaffen in Spanje of Portugal, kies dan zorgvuldig een deskundige vastgoedmakelaar en neem steeds een advocaat onder de arm. Er kan gesteld worden dat de verwerving van onroerende goederen in Spanje en Portugal dezelfde fiscale gevolgen heeft voor een Belgisch rijksinwoner, waarbij de te betalen (eenmalige en jaarlijkse) belastingen en maandelijkse vaste kosten in beide landen grotendeels overeenkomen. Ook hier is Portugal over het algemeen iets goedkoper dan Spanje. De wet van 17 februari 2021 tot hervorming van de Belgische inkomstenbelasting werd in het leven geroepen om een einde te maken aan de ongelijke fiscale behandeling van buitenlandse onroerende goederen in vergelijking met Belgische onroerende goederen. Het doel van deze wetswijziging is duidelijk, de buitenlandse onroerende goederen, verhuurd of niet, voortaan te belasten op basis van een ‘kadastraal inkomen’ om de gelijkstelling van het fiscaal regime voor binnenlands en buitenlands vastgoed te vrijwaren en om het belastingstelsel van in het buitenland gelegen onroerende goederen van rijksinwoners in lijn te brengen met de Europese principes. Aangezien het te verwachten is dat het bedrag van het ‘kadastraal inkomen’ lager zal zijn dan de geschatte of werkelijke huurwaarde zal de nieuwe berekeningsmethode in de meeste situaties gunstiger uitvallen voor de eigenaars van onroerende goederen in Spanje of Portugal.
Choose an application
Er is sinds 1 juli 2021 een nieuwe regeling over de btw van kracht op webverkopen van goederen (verkopen op afstand) en op de telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten (TBE-diensten). Het bestaande ‘MOSS’-systeem wordt dan vervangen door een groter éénloketsysteem ‘OSS’ (One Stop Shop) genoemd. Daardoor wordt het mogelijk om andere B2C-transacties via deze OSS-regeling aan te geven. Zo moet je je nu maar in 1 lidstaat laten registreren voor de btw-aangifte. Voor leveringen buiten de EU is er het Import One Stop Shop (IOSS) systeem. De gebreken van de vroegere ‘MOSS’-regeling werden blootgelegd door de massale afstandsverkopen als gevolg van de lockdowns door de Covid19-pandemie. Hierdoor werd duidelijk dat een uitbreiding en tegelijkertijd een vereenvoudiging nodig was binnen dit segment van de btw-wetgeving.
Listing 1 - 10 of 21 | << page >> |
Sort by
|