Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|
Choose an application
Exposuretherapie is een veel gebruikte behandeling voor angststoornissen. Vaak is een terugkomst zichtbaar van zowel angst (het renewal-effect) als vermijdingsgedrag (persisterende vermijding) na deze behandeling. De terugkomst van angst en vermijding samen beperkt de mogelijkheid tot verdere extinctie. Hierdoor is herval mogelijk. Om deze reden is het voornaam onderzoek te doen naar de mechanismes achter de renewal van angst en van vermijding. Dit onderzoek focust zich op de persisterende vermijding na extinctie. Het voornaamste doel van deze studie was de invloed van de context op persisterende vermijding na extinctie met responspreventie te onderzoeken aan de hand van een experiment. Daarnaast probeerde dit onderzoek de samenhang tussen individuele verschillen (ervaren aangenaamheid van opluchting, stresstolerantie en intolerantie van onzekerheid) en persisterende vermijding te onderzoeken. Vijfenveertig gezonde participanten doorliepen deze studie. De participanten vulden bij aanvang van de studie enkele vragenlijsten in die peilden naar individuele verschillen in trekangst, stresstolerantie en intolerantie van onzekerheid. De participanten waren verdeeld over twee groepen, groep AAAB en groep ABBA. Het eigenlijke experiment bestond uit een pavloviaanse conditioneringsfase waarbij drie voorwaardelijke prikkels (VP) namelijk drie gekleurde lampen, al dan niet geassocieerd werden met een onvoorwaardelijke prikkel, een milde elektrische schok. Een van deze VP’s ging nooit gepaard met een schok (VP-), een andere VP ging gepaard met een schok maar deze schok kon in bepaalde fases uitblijven na de vermijdingsrespons (VP+v) en tot slot ging een VP tijdens de leerfases altijd gepaard gaan met een schok (VP+ov). Tijdens de vermijdingsleerfase leerden participanten dat ze de schok voor VP+v konden vermijden door het gebruik van een drukknop. Beide groepen bevonden zich voor de eerste twee fases in dezelfde context (context A). Daarna volgde een extinctiefase met responspreventie waarbij er geen mogelijkheid tot vermijdingsgedrag bestond en geen schokken aangeboden werden. Tijdens de extinctie bevonden de twee groepen zich voor het eerst in een verschillende context, voor groep AAAB was deze context gelijk aan de conditioneringscontext (context A) terwijl groep ABBA zich in een nieuwe context bevond (context B). Nadien werd de mate van persisterende vermijding getest, eerst in de extinctiecontext daarna in de andere context. Doorheen de studie dienden participanten na het uitblijven van een schok aan te geven hoe aangenaam ze de opluchting ervaarden. Na elke fase gaven participanten aan in welke mate ze de schok verwachtten na het zien van elke voorwaardelijke prikkel. De huidgeleidingsrespons van de participanten werd gemeten doorheen de studie. Uit dit onderzoek blijkt dat na extinctie met responspreventie de hernieuwde mogelijkheid tot vermijding leidt tot persisterende vermijding tenzij de context uitsluitend met extinctie geassocieerd werd. Daarnaast werd geen samenhang gevonden tussen de ervaren aangenaamheid van opluchting en persisterende vermijding. Verder toonde zich geen samenhang tussen stresstolerantie en persisterende vermijding noch tussen de intolerantie van onzekerheid en persisterende vermijding. Vervolgonderzoek dient verder te zoeken naar individuele verschillen die een invloed hebben op persisterende vermijding.
Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|