Narrow your search

Library

KU Leuven (1)


Resource type

dissertation (1)


Language

Dutch (1)


Year
From To Submit

2020 (1)

Listing 1 - 1 of 1
Sort by

Dissertation
Neuroconnectiviteit bij kleuters met een familiaal en/of cognitief risico op dyslexie

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Hoewel dyslexie één van de meest voorkomende ontwikkelingsstoornissen is, worden de onderliggende oorzaken tot op heden nog niet volledig begrepen. Een beter inzicht in deze onderliggende mechanismen kan bijdragen tot de vroege detectie en behandeling van dyslexie. In voorgaand onderzoek focuste men op kinderen en volwassenen die de diagnose van dyslexie reeds kregen of kinderen met een familiaal risico op dyslexie. Wij onderzochten daarentegen kinderen bij wie de leesinstructie nog niet opgestart werd (pre-readers) om te vermijden dat eventuele afwijkingen in de hersenen het gevolg zijn van leeservaringen. De pre-readers die we onderzochten hadden een familiaal risico, cognitief risico, gemengd risico of geen verhoogd risico op dyslexie. De familiale risicogroep bestond uit pre-readers met minstens één eerstegraadsverwant met dyslexie. Pre-readers die zwak scoorden (beneden percentiel dertig) op cognitieve taken geassocieerd met lezen (fonologisch bewustzijn, letterkennis en snel benoemen) behoorden tot de cognitieve risicogroep. De verdeling van pre-readers in deze groepen maakte het mogelijk om de bijdrage van een familiaal en cognitief risico aan de neurale factoren in het pre-reading stadium te analyseren. We verzamelden MRI-data (n = 120) aan de hand van een kindvriendelijk protocol en pasten Diffusion Tensor Imaging (DTI) toe om informatie te verkrijgen over de structurele organisatie van enkele witte stof banen (connecties tussen hersenregio’s) van de pre-readers. Omwille van hun belang bij de leesontwikkeling onderzochten we de integriteit van de bilaterale arcuate fasciculus (AF) en inferieure fronto-occipitale fasciculus (IFOF) van de risicogroepen. De analyses toonden geen verschil in integriteit aan tussen pre-readers met een familiaal en zonder verhoogd risico op dyslexie. In de groep pre-readers met een enkelvoudig cognitief risico daarentegen bleken segmenten van de linker AF en de bilaterale IFOF minder gestructureerd in vergelijking met de groep zonder verhoogd risico. Ook in de groep met een gemengd risico rapporteerden we verminderde integriteit in de linker IFOF (mediaal segment) vergeleken met de groep zonder verhoogd risico. In de cognitieve risicogroep bleken segmenten van de linker AF en bilaterale IFOF minder gestructureerd in vergelijking met de familiale risicogroep. We vergeleken ook de twee enkelvoudige risicogroepen met de gemengde risicogroep. De integriteit in delen van de linker IFOF bleek lager in de gemengde dan in de familiale risicogroep. In de cognitieve risicogroep rapporteerden we verminderde integriteit in segmenten van de linker AF en IFOF in vergelijking met de gemengde risicogroep. We besloten dat neurale afwijkingen in witte stof banen reeds bestaan voor de start van de leesontwikkeling en dus niet louter een gevolg zijn van leesproblemen. Na vergelijking van de verschillende risicogroepen concludeerden we dat neurale afwijkingen bij pre-readers geassocieerd zijn met hun cognitief risico op dyslexie. Dit zou erop kunnen wijzen dat de integriteit van de onderzochte witte stof banen sterk samenhangt met de cognitieve vaardigheden die we als inclusiecriteria voor de cognitieve risicogroep hanteerden.

Keywords

Listing 1 - 1 of 1
Sort by