Listing 1 - 10 of 315 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
De Katz-schaal is in de Belgische sociale zekerheid een centraal instrument geworden voor de financiering van sociale tegemoetkomingen, de thuiszorg en de residentiële ouderenzorg. De toepassing van de Katz-schaal geeft echter aanleiding tot heel wat discussie.Er wordt in dit werk gestart met het duiden van de elementen die door de Katz-schaal gemeten worden, namelijk zorgbehoefte en afhankelijkheid. Zorgbehoefte kan gedefinieerd worden als de nood aan formele en/of informele hulp om een ervaren probleem, uitgaande van een verstoring van de gezondheid in brede zin, op te lossen. Maar de term ‘zorgbehoefte‘ stelt een aantal problemen. Het concept ‘afhankelijkheid’ wordt doorgaans begrepen als de toestand waarbij een (oudere) persoon niet meer in staat is dagelijkse levensactiviteiten zelf uit te voeren. Het gebruik van de term in verschillende contexten strooit verwarring en veroorzaakt een niet eenduidig gebruik van de term.Om de zorgbehoefte en afhankelijkheid te meten/bepalen dient een test te voeldoen aan enkele theoretische eisen, zoals hanteerbaarheid, reproduceerbaarheid en validiteit.De Katz-schaal zoals ze hier in België wordt gebruikt, wordt naast de oorspronkelijke ‘Index of independence in activities of daily living’ van Sidney Katz geplaatst , waaruit duidelijke verschillen naar voor komen. De Belgische Katz-schaal heeft ondertussen zoveel interpretaties en vertalingen ondergaan dat de vraag rijst of men zelfs de validiteit van de oorspronkelijke schaal zomaar mag overnemen. Een juiste inschatting van de zorgbehoefte vormt nog steeds een belangrijke uitdaging voor de toekomst. Na het formuleren van enkele kritische bedenkingen rond de Belgische Katz-schaal, kan men stellen dat men hiervoor niet de juiste weg heeft ingeslagen. De ons omringende landen werken met goede alternatieven. Helaas brengt verandering altijd schrik met zich mee, en voorlopig blijft die drempel een te hoge hindernis.
Choose an application
Choose an application
Choose an application
AbstractInfecties en zeker sepsis zijn levensbedreigende aandoeningen die gepaard gaan met een hoge morbiditeit en mortaliteit zowel in als buiten het hospitaalmilieu. Het is dus belangrijk om hun symptomen snel te herkennen om een vroegtijdige diagnose te stellen. De afname van bloedculturen met isolatie van het pathogeen agens voor de onderliggende ziekte speelt hierin een essentiële rol. De afname van bloedculturen behoort op intensieve zorgafdelingen tot de standaardpraktijk. Op niet-intensieve zorgafdelingen gebeurt de afname van bloedculturen frequent, maar niet op een gestandaardiseerde manier. De afnameplaats, het aantal culturen, het tijdsinterval tussen de afgenomen culturen, bij welke condities (koorts, rillingen, katheterwissels) etc. zijn factoren die veel variëren tussen verschillende zorgafdelingen. Anderzijds zijn er ook belangrijke overeenkomsten.In dit werk werd aan de hand van een systematische literatuurstudie gezocht naar richtlijnen betreffende de indicatie en de wijze waarop bloedculturen worden afgenomen bij infectieuze pathologie. Via het doorzoeken van de elektronische databank Pubmed werd gezocht naar geschikte wetenschappelijke artikels. De volgende MeSH termen werden hierbij gebruikt: ‘blood cultures’,‘clinical aspects’,‘guidelines’,‘infection’ en ‘sepsis’. De geselecteerde artikels werden genummerd en gelezen. Bovendien werden via handsearch tijdens het lezen van reviews interessante artikels geselecteerd. Met de gevonden data in de literatuur, werd een ontwerp van protocol uitgewerkt om op een meer gestandaardiseerde manier de afname van bloedculturen bij infectieziekten uit te voeren. De afwezigheid van eenduidigheid binnen de wetenschappelijke literatuur speelt hoogstwaarschijnlijk een rol in het huidig zeer gevarieerd beleid qua afname van bloedculturen. Bijkomend wetenschappelijk onderzoek met toetsing naar de efficiëntie van een vooropgesteld gestandaardiseerd protocol voor afname van bloedculturen is dan
Choose an application
Mijn eindwerk kwam tot stand vanuit mijn sterke interesse voor traumaslachtoffers, en de steeds groter wordende traumapopulatie op de dienst Spoedopname.Nog heel vaak leeft de overtuiging bij de verpleegkundigen “enkel handelen in opdracht van de arts”. Je kan niet in alle situaties wachten op een bevel van hogerhand. Zeker niet op een urgentiedienst. Op deze dienst moet je snel en correct optreden. Enkel hierdoor werk je professioneel en kan je zorgen voor een positieve outcome van de traumapatiënt. Bijscholing in de nieuwste traumatrends is voor deze dienst eveneens een vereiste.Om dit eindwerk te realiseren,verdiep ik mij in de beschikbare literatuur. Met deze bekomen informatie werk ik zowel voor mezelf, als voor u, als hulpverlener, een theoretisch en praktijkgedeelte uit. Dit werk belicht de traumapatiënt met letsel aan de wervelzuil en ruggenmerg pre- en inhospitaal.
Choose an application
De MRSA bacterie vormt een belangrijke bedreiging, zeker bij hemodialysepatiënten. Na een verduidelijking van de gehanteerde begrippen, wordt er in dit werk nagegaan wat de huidige richtlijnen zijn met betrekking tot preventie en beleid. In de literatuur worden vier belangrijke strategieën vooropgesteld om de verspreiding van MRSA tegen te gaan, namelijk (1) de infectie voorkomen, (2) een goede diagnosestelling en effectieve behandeling van de infectie, (3) een verstandig gebruik van antibiotica en (4) transmissie voorkomen. Verder worden op basis van de literatuur specifiek voor de dienst hemodialyse richtlijnen en maatregelen geformuleerd met aandacht voor isolatie, contact met de patiënt en toegangswegverzorging. Dit werk besluit dat er vooral aandacht moet besteed worden aan een goede handhygiëne en een correct gebruik van handschoenen. Het isoleren van ambulante dialysepatiënten met MRSA is niet nodig, bij opgenomen patiënten met MRSA is dit wel aangewezen. Het gebruik van catheters wordt afgeraden omdat ze een groot risico vormen voor infecties, daarom wordt zoveel mogelijk het gebruik van fistels aangeraden.
Choose an application
Uit de literatuurstudie blijkt volgens onderzoek van A.J. Van den Elzen (2005) dat bewoners in WZC nauwelijks beschikken over enige privacy en medezeggenschap. Deze scriptie onderzoekt aan de hand van een vergelijkende studie hoe hulpverleners tegenover privacy en autonomie van bewoners in WZC staan. Aan de hand van een attitudevragenlijst gaven 31 hulpverleners hun mening over de manier waarop zij bewoners bejegenen. De 34 onderzochtte stellingen zijn te herleiden tot zes onderzoeksitems, nl.: recht op bezit van persoonlijke zaken, juridische aspecten bij opname, sociale privacy, autonomie, respectvolle houding en fysieke omgeving. De algemene conclusie is dat hulpverleners begaan zijn met de privacy, autonomie, wensen en verlangens van bewoners. Zij vinden het belangrijk om bewoners goed te leren kennen. Anderzijds komen uit het onderzoek volgende werkpunten op de voorgrond zoals het afschaffen van de toiletrondes, de kamer verlaten als een bewoner telefoneert, bewoners de keuze laten in hun dagkledij, het aanstellen van een vertrouwenspersoon en het contact met huisdieren. Vanuit de verschillen tussen bewoners en hulpverleners werden zowel algemene als specifieke aanbevelingen geformuleerd.De bedoeling is dat er ruimte gemaakt wordt voor het eigen leven van bewoners. Om dit mogelijk te maken moeten hulpverleners inzicht hebben in de leefsituatie van bewoners. Met deze scriptie tracht ik om het beleven van de privacy en autonomie van bewoners die verblijven in een WZC inzichtelijker te maken zodat hulpverleners hiermee rekening kunnen houden tijdens hun dagelijkse contacten.
Choose an application
In mijn scriptie heb ik onderzocht hoe ergotherapeuten vanuit ziekenfondsen advies verlenen. Ik heb voornamelijk de verkennende fase van het adviestraject, waaronder het onderzoeken van de hulpvraag en het inventariseren en analyseren van problemen horen, onder de loep genomen. Over welke vaardigheden, competenties en kennis moet de ergotherapeut beschikken om problemen van de cliënt in kaart te brengen? Slechts wanneer je voldoende inzicht hebt in de factoren die meespelen in de specifieke situatie van de cliënt kan je advies op maat van de cliënt geven. Om deskundig advies te verlenen is het belangrijk dat de ergotherapeut het hele adviesproces op een bewuste en methodische manier vorm geeft. Daarom heb ik voor drie adviseringsgebieden, namelijk adviseren van methodeveranderingen, adviseren van hulpmiddelen en adviseren van aanpassingen, een adviesproces uitgezocht. Ik heb elk adviesproces toegelicht, verder uitgewerkt en toegepast op de soort adviesvraag, met telkens extra aandacht voor de verkennende fase. Tenslotte heb ik onderzocht hoe ergotherapeuten in de praktijk te werk gaan bij het verkennen van problemen tijdens een huisbezoek. Deze informatie bekwam ik door acht ergotherapeuten te interviewen die bij een ziekenfonds werken en die huisbezoeken afleggen in het kader van adviesverlening. Uit deze bevragingen kon ik afleiden dat er in de praktijk niet gewerkt wordt vanuit referentiekaders. Daarom licht ik in mijn scriptie toe hoe een ergotherapeut op een methodische en deskundige manier advies kan verlenen.
Choose an application
Pijn is een probleem dat bij 70% tot 80% van de rustoordbewoners voorkomt. Degelijk pijn management vereist een grondige inschatting en adequate behandeling. Het inschatten van pijn bij dementie wordt bemoeilijkt door verminderde communicatie en mentale achteruitgang. Om pijn bij dementerenden te kunnen evalueren kan gebruik gemaakt worden van specifiek daarvoor ontwikkelde pijnschalen. Een aantal pijnschalen werden met dit doel voor ogen ontwikkeld. Het doel van dit afstudeerproject is (1) nagaan hoe verpleegkundigen staan ten opzichte van pijn bij ouderen, (2) het praktische gebruik en gebruiksgemak van deze schalen te evalueren en (3) een pijnbeleid uitwerken waarbij een van deze pijnschalen als instrument gebruikt wordt.
Listing 1 - 10 of 315 | << page >> |
Sort by
|