Narrow your search

Library

KU Leuven (7)

UAntwerpen (1)


Resource type

dissertation (7)

digital (1)


Language

Dutch (6)

English (2)


Year
From To Submit

2024 (1)

2023 (3)

2021 (1)

2020 (2)

2016 (1)

Listing 1 - 8 of 8
Sort by

Dissertation
Een onderzoek naar de invloed van klanksymboliek in niet-betekenisvolle merknamen bij Nederlandstaligen
Authors: --- ---
Year: 2023 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Een merknaam kan worden gecreëerd door betekenisvolle woorden te gebruiken, dat wil zeggen woorden die een inherente betekenis hebben en in woordenboeken voorkomen. Een voordeel daarvan is dat consumenten op basis van deze naam gemakkelijker een product kunnen identificeren. Er zijn echter niet alleen voordelen verbonden aan een betekenisvolle merknaam. Betekenisvolle woorden zijn niet oneindig beschikbaar, waardoor producten op een bepaald moment niet meer distinctief zullen zijn door alleen maar betekenisvolle woorden te gebruiken. Een tweede optie om merknamen te creëren is door het gebruik van niet-betekenisvolle woorden. Deze woorden worden gecreëerd door letters en klanken te combineren en daardoor hebben ze geen directe betekenis. Ondanks het feit dat niet-betekenisvolle woorden geen directe betekenis hebben, kunnen ze toch een bepaalde betekenis krijgen door klanksymboliek. Klanksymboliek maakt namelijk deel uit van intermodale associaties die binnen een taal kunnen optreden, waarbij een zintuiglijk element wordt opgeroepen bij het ervaren van een andere zintuiglijke waarneming. Een voorbeeld daarvan is dat bepaalde klanken specifieke kleuren of vormen oproepen. Hoewel soms wordt gedacht dat bepaalde klanksymbolieken universeel zijn, blijkt dit niet het geval te zijn en kan klanksymboliek verschillen door onder andere culturele verschillen. Onderzoek naar klanksymboliek in marketing is pas de laatste jaren opgekomen. Bovendien is er geen bestaand onderzoek naar klanksymboliek in marketing onder Nederlandstaligen. Het gebrek aan onderzoek naar klanksymboliek in marketing onder Nederlandstaligen, samen met het feit dat klanksymboliek kan variëren door culturele verschillen, zijn de redenen waarom we dit onderzoek hebben uitgevoerd. Op basis van 121 Nederlandstalige deelnemers hebben we onderzocht hoe klanksymboliek, meer bepaald klank-smaakassociaties, optreedt in niet-betekenisvolle merknamen bij Nederlandstaligen. De deelnemers kregen niet-betekenisvolle woorden te zien en werden gevraagd om, op een schaal van nul tot 100, aan te geven in welke mate een basis-smaak (zoet, zuur, zout en bitter) werd opgeroepen door de naam. Door onafhankelijke t-testen met ongelijke varianties uit te voeren, konden we de resultaten analyseren. Ten eerste werd vastgesteld dat klanksymboliek, met betrekking tot klank-smaakassociaties, voorkomt onder Nederlandstaligen. Daarnaast hebben we, dankzij de t-testen, waargenomen dat bepaalde individuele klanken specifieke smaakassociaties oproepen binnen niet-betekenisvolle namen: achterklinkers roepen een zoete smaak op, terwijl voorklinkers en/of plosieven een bittere smaak oproepen. Daarnaast worden fricatieven en/of voorklinkers geassocieerd met zure producten, en fricatieven en/of stemloze medeklinkers met zoutere smaken. Om dit samen te vatten, kunnen marketeers deze bevindingen gebruiken bij het creëren van niet-betekenisvolle namen voor voedingsproducten die worden verkocht op de Nederlandstalige markt. Een Nederlandstalige consument die op zoek is naar een zoet product zou namelijk eerder geneigd zijn om een onbekend product te kopen met een niet-betekenisvolle merknaam die gebruik maakt van achterklinkers, in tegenstelling tot een product met een niet-betekenisvolle merknaam die voorklinkers gebruikt, wat een bittere smaak zou impliceren.

Keywords


Dissertation
De verzwakking van het preteritum in het Nederlands
Authors: --- ---
Year: 2016 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Deze thesis handelt over de verzwakking van het sterke preteritum in het Nederlands. Hoewel daar al veel onderzoek naar gebeurd is, vult deze thesis toch een leegte. Het onderzoek is voor het Nederlands namelijk voornamelijk synchroon. Diachroon onderzoek is ook al gebeurd, zij het niet uitgebreid voor het Nederlands. Deze thesis is een replicatie van twee diachrone onderzoeken, namelijk dat van Lieberman et al. (2007) voor het Engels en dat van Carroll et al. (2012) voor het Duits. Zij volgden de werkwoorden die in het Oudengels/Oudduits sterk waren en die nu nog steeds bestaan aan de hand van grammatica’s doorheen de verschillende fasen van de respectievelijke talen en noteerden daarbij telkens of ze sterk of zwak waren. Op basis daarvan konden ze de verzwakkingsgraad van de sterke werkwoorden per periode berekenen. Ook noteerden ze dat tokenfrequentie duidelijk van invloed op de verzwakking was. Frequente werkwoorden verzwakten namelijk minder dan minder frequente werkwoorden. Carroll et al. toonden bovendien dat het lidmaatschap tot een bepaalde klasse een rol speelde en haalden de mogelijke invloed van demografische factoren aan. Een stijgende urbanisatie zou namelijk een stijging van migratie en daardoor taalcontact inhouden. Taalcontact is dan weer één van de oorzaken van taalverandering. Deze thesis onderzocht ook de verzwakkingsgraad van de sterke werkwoorden doorheen de eeuwen en de factoren die daarbij meespelen (met name tokenfrequentie, klasse en urbanisatie). Ook werd de vergelijking met het Duits en het Engels gemaakt. De methodologie was gelijkaardig aan die van Lieberman et al. en Carroll et al. met als voornaamste verschil dat dit onderzoek het onderscheid maakte tussen sterke en zwakke werkwoorden én werkwoorden die zowel sterk als zwak voorkwamen. De periodes die werden bekeken zijn het Oudnederlands, Middelnederlands, Nieuwnederlands en hedendaags Nederlands. De frequenties zijn berekend op basis van het Corpus Gesproken Nederlands. Demografisch is voor elke eeuw het bevolkingsaantal van de grootste stad per taalgebied bekeken. Uit de resultaten bleek dat in totaal 27% van de werkwoorden zijn verzwakt, wat het Nederlands aangaande de verzwakkingsgraad, tussen het Duits (minder verzwakking) en het Engels (meer verzwakking) plaatst. De grootste verzwakking deed zich voor in het Middelnederlands, om vervolgens per periode af te nemen. De tokenfrequentie bleek een significante invloed te hebben op de verzwakking (hoe frequenter hoe minder verzwakking), net als het ablautpatroon van de klasse waartoe de werkwoorden behoren. Werkwoorden waarvan het preteritum dezelfde klinker als het participium heeft, verzwakten minder dan werkwoorden waarbij dat niet het geval is. De tokenfrequentie per type bleek op zich geen significante invloed uit te oefenen, maar wel in interactie met de algemene tokenfrequentie. Het beschermingseffect daarvan steeg namelijk lichtjes naarmate de tokenfrequentie per type steeg. Tot slot kan er met zeer veel voorzichtigheid worden geopperd dat er een mogelijke correlatie te zien is tussen de verzwakking van het preteritum en een verandering in inwonersaantal, voornamelijk wat de vergelijking tussen de Duitse en de Nederlandse verzwakking betreft.

Keywords


Dissertation
What's in a name? That which we call a rose by any other word would smell as sweet. Experimenteel onderzoek naar klanksymbolische associaties
Authors: --- ---
Year: 2023 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Onze algemeen aanvaarde perceptie van taal is dat die laatste arbitrair is, zonder verband tussen de woorden en hun referenten, of in de vaak gebruikte woorden van De Saussure tussen ‘signifiant’ en ‘signifié’. Maar taal is misschien niet zo abstract als de Saussure beweert. Tegenwoordig wordt de arbitraire opvatting uitgedaagd door het fenomeen van klanksymboliek: non-arbitraire relaties tussen linguïstische stimuli en betekenis. Sommige klanken kunnen op een consistente manier gelinkt worden aan bepaalde betekenissen. Onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat een meerderheid deelnemers het non-woord maluma met een zoete smaak associëren terwijl het non-woord takete een associatie met een bittere smaak krijgt (Ngo et al., 2011). De vraag is nu of klanken door middel van klanksymboliek ook effectief onze smaakperceptie kunnen beïnvloeden. De bedoeling van dit onderzoek is om op die vraag een antwoord te geven aan de hand van een experiment dat chocolade als smaakstimulus en de verzonnen woorden maluma en takete als auditieve stimuli gebruikt.

Keywords


Dissertation
Phoneme-personality associations in names of fictional characters
Authors: --- ---
Year: 2023 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

This thesis investigates sound symbolic associations between phoneme quality and personality traits in names, based on Sidhu et al.'s (2019) prior research. Analysing fictional animal characters' names from the Animal Crossing game franchise, the study employs a corpus-based approach to explore the presence of sonorants and voiceless stops in relation to the various dimensions of the HEXACO model of personality. While the expected effects appeared to be observable at first glance, they lacked statistical significance upon further analysis, with the exception of the positive correlation between voiceless obstruent presence and Extraversion. Instead, the results more strongly supported gender-based associations, in which sonority could be linked with femininity and voiceless stops with masculinity. The findings shed light on the intricate interplay between phonetics, personality, and gender representation in language. They contribute to the growing understanding of sound symbolism's role in shaping perceptions and associations, particularly in natural language use.

Keywords


Dissertation
De verzwakking van sterke werkwoorden in het Noors, Zweeds en IJslands
Authors: --- --- ---
Year: 2024 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Deze thesis gaat over de verzwakking van sterke werkwoorden in het Noors, Zweeds en IJslands. Concreet wordt nagegaan in welke van deze talen de meeste werkwoorden verzwakt zijn en hoe dit verband houdt met de externe factoren die een rol speelden in de geschiedenis van elke taal. Ook wordt gekeken welke invloed de factoren klasse (in relatie tot ablautpatroon), tokenfrequentie en typefrequentie op verzwakking hebben. Door de thesis heen worden de resultaten vergeleken met de bevindingen uit voorgaande onderzoeken over verzwakking in het Duits en het Nederlands. Op basis van referentiegrammatica’s en woordenboeken werd een dataset samengesteld van alle werkwoorden die in het Oudwestnoors en Oudzweeds sterk waren. Hiernaast werd het corresponderende werkwoord in het huidige Noors, IJslands of Zweeds geplaatst, inclusief informatie over de inflectie van dit werkwoord in het preteritum en participium. Zo werd voor elk werkwoord duidelijk of het tegenwoordig nog steeds sterk, variërend sterk of zwak, of uitsluitend zwak vervoegd wordt en of er eventueel verschillen in de evolutie van het preteritum en participium zijn. De dataset bevatte voor elk werkwoord ook informatie over klasse, ablautpatroon en tokenfrequentie. De tokenfrequenties werden berekend op basis van corpora (Leksikografisk bokmålskorpus voor het Noors, KORP voor het Zweeds en Icelandic Frequency Dictionary voor het IJslands). De resultaten hebben uitgewezen dat het IJslands de meeste volledig sterke werkwoorden bewaard heeft (76%), gevolgd door het Zweeds (49%) en het Noors ( slechts 26%). Het Noors heeft vooral veel werkwoorden die enkel in het participium verzwakt zijn (22%), maar gedraagt zich qua aantal sterk gebleven preterita (48%) vergelijkbaar met het Zweeds (53%). Verder is gebleken dat tokenfrequentie een fundamentele impact op verzwakking heeft: laagfrequente werkwoorden verzwakken doorgaans sneller dan hoogfrequente werkwoorden, hoewel in het Noors ook de participia van hoogfrequente werkwoorden ertoe neigen om te verzwakken. Klasse speelt eveneens een belangrijke rol bij verzwakking: klasse I, II, III en IV hebben doorgaans minder verzwakkingen dan klasse V, VI en VII. Wat ablautpatroon betreft verkiezen het Noors, Zweeds en IJslands, anders dan het Duits en het Nederlands, ablautpatronen waarbij de stamklinker van het preteritum en participium verschillend is. Dit is te wijten aan het gebrek aan Präteritumschwund in de Noord-Germaanse talen. Mijn thesis heeft aangetoond dat verzwakking van sterke werkwoorden een complex fenomeen is waarbij veel verschillende factoren met elkaar interageren. Bovendien lijkt verzwakking in iedere Germaanse taal enigszins anders te lopen, waardoor het interessant zou zijn om in de toekomst onderzoek te verrichten naar verzwakking in andere Germaanse talen als het Deens en Faeröers.

Keywords


Dissertation
Is het waaide of woei? Een experimenteel onderzoek naar het aspectuele verschil tussen sterke en zwakke verledentijdsvormen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In de Germaanse talen bestaan er twee manieren om de verleden tijd uit te drukken. Sterke werkwoorden, zoals lopen – liep, doen dat door klinkerverandering, terwijl zwakke werkwoorden daarvoor het suffix -te(n) of -de(n) voor gebruiken. Doorheen de jaren zijn echter heel wat sterke werkwoorden zwak geworden. Dat verzwakkingsproces, dat nu nog steeds aan de gang is, zorgt ervoor dat een werkwoord soms tijdelijk zowel zwak als sterk kan worden vervoegd. Verschillende onderzoeken (Baayen et al., 2005; De Smet & Van de Velde, 2020; Levin, 2009; Quirk, 1970; Rohdenburg, 2003) hebben aangetoond dat er in zulke gevallen een betekenisverschil tussen beide vormen ontstaat. Zwakke werkwoorden zouden vaker gebruikt worden met een duratief aspect, meer bepaald bij langdurige handelingen zonder duidelijk eindpunt. Sterke werkwoorden komen dan weer vaker voor in punctuele situaties, bij kortstondige handelingen met een duidelijk eindpunt. Er is echter relatief weinig experimenteel onderzoek gedaan naar dat aspectuele verschil tussen de twee verledentijdsvormen in het Nederlands. In deze paper werd dan ook het verband tussen aspect en werkwoordsvorm onderzocht in een online artificiële-taalexperiment bij Nederlandse moedertaalsprekers boven de zestien jaar. Daaruit bleek echter dat respondenten de werkwoordsvormen niet noodzakelijk aanpasten aan het aspect. Hun testresultaten werden immers voornamelijk bepaald door de richting waarin ze getraind werden. Voor toekomstig onderzoek kan het dan ook nuttig om zijn om de experimentele opzet aan te passen, waardoor de invloed van wat de respondenten aangeleerd kregen minder groot wordt.

Keywords


Dissertation
Sterke en zwakke werkwoorden en iconiciteit

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Deze masterproef handelt over de sterke en de zwakke werkwoorden en iconiciteit in het Nederlands. In het Nederlands kunnen enkele werkwoorden zowel in de sterke als in de zwakke vorm voorkomen. De reden waarom een vorm boven een ander in een bepaalde context wordt gekozen werd heel weinig bestudeerd. De Smet (2019) vond dat iconiciteit, die volgens de semiotiek C.S Pierce de gelijkenis tussen vorm en betekenis is, hiervoor een mogelijk verklaring zou geven. Deze thesis beoogt om deze hypothese te toetsen en om de invloed van de stamtijd en het ablautpatroon van de werkwoorden erop na te gaan. Dit experimenteel onderzoek werd uitgevoerd aan de hand van een keuzeopdracht tussen de sterke en zwakke vorm van onbestaande werkwoorden die in zinnen waren geplaatst die een punctuele of een duratieve context aanduidden. De onbestaande werkwoorden volgden de drie eerste klassen van de traditionele verdeling. De resultaten werden vervolgens aan de hand van mixed models geanalyseerd. Uit de resultaten bleek dat enkel in het preteritum iconiciteit een significante rol zou spelen bij de keuze tussen de sterke en de zwakke vorm. In het preteritum enkelvoud werd een tendens geobserveerd om langere vormen in duratieve contexten te gebruiken en kortere vormen in punctuele contexten. Het ablautpatroon van de klasse bleek een significante invloed te hebben op de verdeling tussen de twee vormen. Onbestaande werkwoorden waarvan het ablautpatroon tot een grotere klasse behoorden werden vaker sterk vervoegd, terwijl als het ablautpatroon tot een kleinere klasse behoorde ze vaker zwak waren vervoegd. De interactie tussen het patroon en de context bleek geen significante invloed in het preteritum enkelvoud te hebben, maar wel met sommige patronen in het preteritum meervoud en voltooid deelwoord. Tot slot is het belangrijk om voorzichtig te zijn om over een geval van iconiciteit te kunnen spreken. Dat kan verklaard worden door het feit dat de context van uitingen, de sociale conventies en de interpretor een belangrijke rol in onze interpretatie van de werkelijkheid spelen. Daardoor is onze manier om de taal te structureren niet altijd de meest natuurlijke manier om vorm met betekenis te verbinden.

Keywords


Digital
Cognitive Sociolinguistics Revisited
Authors: --- --- --- --- --- et al.
ISBN: 9783110733945 9783110733976 9783110738513 Year: 2021 Publisher: Berlin ;; Boston De Gruyter Mouton

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords

Linguistics

Listing 1 - 8 of 8
Sort by