Listing 1 - 10 of 14 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Vitale Steden gaat over economie en ondernemerschap, over het aantrekken van bedrijven en talenten. Steden kunnen zich door creatief en vernieuwend beleid onderscheiden. Vitale Steden gaat over logistiek en mobiliteit. Steden moeten zich concentreren op die dingen waar ze het verschil kunnen maken: een kwaliteitsvolle basisinfrastructuur aanbieden, bijvoorbeeld. Vitale Steden gaat over architectuur en stedelijke planning. Steden krijgen vorm door de mensen die er wonen en die de stad gebruiken. Slimme stedelijke bestuurders hebben dat door
Environmental planning --- Economic geography --- City and town life --- Sociology, Urban --- Opbouwwerk: buurt- en wijkopbouwwerk (buurtwerk, wijkontwikkeling) --- #SBIB:316.334.5U20 --- #SBIB:323H313 --- #SBIB:35H1350 --- 587 Stedenbeleid --- Urban sociology --- Cities and towns --- City life --- Town life --- Urban life --- Sociologie van stad (buurt, wijk, community, stadsvernieuwing) --- Belgische politieke partijen: P.V.V. / VLD - P.R.L. / MR --- Organisatie en beleid: lokale besturen: algemeen --- Steden --- Stadssamenleving --- Economie --- Mobiliteit --- Ruimtelijke ordening --- Innovatie --- Architectuur --- Stad --- Archief --- Digitalisering --- Godsdienst --- Cultuur --- Brussel --- Europa --- Vlaanderen --- Stadsontwikkeling.
Choose an application
Stadslucht maakt vrij is sinds de eerste publicatie in 2005 geëvolueerd tot een vaste waarde en geapprecieerde stem in het debat rond steden. Sven Gatz, Sas van Rouveroij en Christian Leysen zijn nu al aan hun vierde publicatie toe. Het boek focust deze keer op cultuur in de stedelijke context, in de breedste zin van het woord: cultuur en/in de stad.Cultuur beïnvloedt de individuele ontplooiing en emancipatie, beïnvloedt ook integratie en sociale cohesie. Cultuur is onontbeerlijk voor de identiteitsvorming van de eigen inwoners én voor het op de kaart zetten van een stad naar de buitenwereld toe. Tot slot is stedelijke cultuur een wezenlijke motor voor de economie en de tewerkstelling in de stad. 'Cultuur en/in de Stad' kan daarom worden geordend volgens enkele begrippenparen: Stad/Cultuur, Hoog/Laag, Identiteit/Imago, Cultuur/Culturen, Publiek/Privaat
City and town life --- Sociale agogiek --- vrijetijds-, toerisme- en cultuuragologie. --- Philosophy and psychology of culture --- Sociology of culture --- Sociology [Urban ] --- Belgium --- Flanders (Belgium) --- BPB1108 --- Homme politique --- 587 Stedenbeleid --- 601 Cultuurbeleid --- Politique culturelle --- Ville --- City life --- Town life --- Urban life --- Sociology, Urban --- Politicus --- Cultuurbeleid --- Stad --- Europe --- Civilization. --- PXL-Social Work 2015 --- samenleving --- cultuur --- stadsvernieuwing --- Stadssamenleving --- Vlaanderen --- Cultuur --- Vrijetijds-, toerisme- en cultuuragologie. --- città --- baile --- linn --- Stadt --- grad --- town --- πόλη --- město --- cidade --- miasto --- miestas --- pilsēta --- kaupunki --- ciudad --- qytet --- град --- oraș --- belt --- stad --- by --- város --- mesto --- mesto (väčšie) --- città dormitorio --- гратче --- city --- didmiestis --- città polo --- место --- politika kulturali --- beartas cultúir --- културна политика --- kulturna politika --- kultuuripoliitika --- kulturní politika --- politică culturală --- Kulturpolitik --- πολιτιστική πολιτική --- politica culturale --- cultural policy --- cultuurbeleid --- kultūrpolitika --- politikë kulturore --- kulttuuripolitiikka --- polityka kulturalna --- kultúrna politika --- kultūros politika --- kulturpolitik --- política cultural --- политика за култура --- kultúrpolitika --- kulturudvikling --- művelődéspolitika --- kulturelle Entwicklung --- ανάπτυξη του πολιτιστικού τομέα --- kulturní rozvoj --- политичка фигура --- polaiteoir --- personalitate politică --- политическа личност --- politicus --- politik/politička --- politična osebnost --- figura política --- personalità politica --- poliitikko --- πολιτικό πρόσωπο --- personalidade política --- politiski nozīmīga persona --- persunaġġ politiku --- politiker --- Politiker --- polityk --- политичар --- politikan --- political figure --- politikus --- politikos veikėjas --- poliitik --- politik --- političar --- shtetar --- politician (male) --- politicien --- politiskā darbiniece --- politicienne --- femme politique --- politiķis --- politiku --- uomo politico --- statesman --- politician (female) --- valstsvīrs --- πολιτικός (η) --- politički vođa --- politička --- politikai személyiség --- donna politica --- politisk personlighed --- działacz sceny politycznej --- staatsvrouw --- mara fil-politika --- poliittinen henkilö --- działaczka sceny politycznej --- politická činitelka --- politický představitel --- mulher política --- politisk personlighet --- politikas --- politikai személy --- femeie politician --- државник --- politinis veikėjas --- om politic --- politiikan harjoittaja --- политическа фигура --- politický činiteľ --- politický predstaviteľ --- политичка личност --- om de stat --- politieke figuur --- politiķe --- политик --- politician --- πολιτικός --- státník --- politico --- staatsman --- politický činitel --- politiska personība --- politikant --- male politician --- politikė --- política --- πολιτικός (ο) --- politická představitelka --- politiskais darbinieks --- politikerin --- politica --- raġel fil-politika --- politikanta --- политички водач --- homme politique --- miespoliitikko --- politikusnő --- valstybės veikėjas --- clase política --- homem político --- female politician --- personalidad política --- politická činiteľka --- političarka --- politička ličnost --- personalità politika --- államférfi --- poliittinen johtaja --- πολιτική προσωπικότητα --- πολιτικός άνδρας --- γυναίκα πολιτικός --- politiciană --- folkvald --- político --- beslutsfattare --- donna in politica --- άνδρας πολιτικός --- naispoliitikko --- statista --- estadista --- naispoliitik --- homem de Estado --- Toerisme --- Emigratie
Choose an application
Public spaces --- Public safety --- Crime prevention --- Social control --- Social aspects --- Public spaces - Social aspects
Choose an application
La « radicalisation » est un terme vague, mal défini, qui ne rend pas compte de la complexité du phénomène auquel il renvoie. Par ailleurs, les débats menés sur le thème de la « radicalisation » sont généralement de nature à polariser les opinions. Comment introduire des nuances dans des réflexions généralement stéréotypées et des images préconçues ?Ce livre répond à cette question. Les auteurs remontent dans le temps les traces du phénomène « radicalisation » et s'arrêtent d'abord à la période douloureuse entourant les attentats de Paris et de Bruxelles : l'époque de la guerre civile en Syrie et de l'attrait équivoque qu'elle suscitait auprès de certains jeunes, l'époque du siège de Molenbeek et de la fermeture temporaire d'un club de boxe supposément « radicalisé ». Mais, au-delà, ce livre est le fruit d'une entreprise de dialogue avec des jeunes bruxellois.On le verra, le centre des débats se détourne rapidement de la « radicalisation » en tant que telle pour donner à voir un creuset complexe, qui apparaît comme le reflet sombre d'une société vulnérable. Dans ces dialogues, on entendra les jeunes discuter à propos de la différence entre Nelson Mandela, Anders Breivik et Salah Abdeslam, par exemple. Plus loin, on les écoutera évoquer un enseignement discriminatoire, des violences policières et les blessures infligées par des traitements injustes.Une pensée traverse ce livre comme un fil rouge : notre société est confrontée à des transitions. Notre société est sous pression, et ce qui lui fait défaut pour vivre ces transitions de la manière la moins chaotique possible, c'est une résilience collective.
Choose an application
Algemeen. Er is reeds een lange weg afgelegd in het interviewen van minderjarige slachtoffers en getuigen. Er zijn verschillende forensische interviewprotocollen opgesteld om zo accuraat mogelijke informatie te bekomen van deze groep. Ook in België is er een stappenplan beschikbaar om minderjarigen te interviewen. Deze masterproef heeft als doelstelling verschillende aspecten die samenhangen met dit interviewprotocol te onderzoeken. Daarom zijn er drie onderzoeksvragen opgesteld. Onderzoeksvragen. De eerste onderzoeksvraag heeft betrekking op welke ervaringen Belgische forensisch interviewers hebben in hun contacten met minderjarige slachtoffers van seksueel misbruik. Zowel de context, de psychologische impact, als de mening in welke mate zij secundaire victimisatie kunnen voorkomen worden behandeld. De tweede onderzoeksvraag wil de expertise van deze forensisch interviewers in kaart brengen door na te gaan welke interviewtechnieken zij gebruiken en of zij een opleiding gevolgd hebben m.b.t. het interviewen van minderjarigen. De derde onderzoeksvraag gaat na welke houding de forensische interviewers hebben t.a.v. het huidige interviewprotocol en of zij de nood ervaren aan een nieuw forensisch interviewprotocol. Methodologie. Deze masterproef maakt gebruik van een kwalitatieve methode. Door middel van zeven half-gestructureerde interviews met TAM-interviewers, een teamleader binnen de politie en een advocaat, tracht de masterproef de onderzoeksvragen te beantwoorden. Resultaten. Wat betreft de ervaringen van forensisch interviewers is er zowel een cognitieve als een emotionele belasting. Ook heeft het non-verbaal gedrag van de minderjarige een invloed op de forensisch interviewers. Zij hebben verschillende coping mechanismen ontwikkeld om met de psychologische belasting om te gaan, zoals het ventileren bij collega’s. Secundaire victimisatie kan volgens forensisch interviewers het best vermeden worden door het slachtoffer te erkennen. Ook een goede doorverwijzing en het niet herhaaldelijk vertellen van het verhaal zijn volgens hen goede methoden. Er is behoorlijk wat expertise in het interviewen van minderjarigen. Zo hebben alle forensisch interviewers de TAM-opleiding gevolgd en maken zij gebruik van een stappenplan. Over het algemeen zijn de forensisch interviewers tevreden over dit stappenplan, en vooral over het segmenteren. Een belangrijk werkpunt binnen deze techniek is het interviewen van minderjarigen met een beperking. Forensisch interviewers voelen niet onmiddellijk de nood aan een forensisch interviewprotocol omdat het huidige stappenplan volgens hen toereikend is.
Choose an application
Deze masterproef betreft een kwalitatief onderzoek die een antwoord tracht te bekomen op drie onderzoeksvragen. De eerste onderzoeksvraag tracht te achterhalen hoe jeugdwerkers de relatie tussen jongeren met migratieachtergrond (JMA) en de politie ervaren. De tweede onderzoeksvraag tracht te achterhalen hoe jeugdwerkers bij spanningen met deze relatie omgaan, zowel vanuit hun praktijkkennis als vanuit hun ethische basiswaarden. De derde onderzoeksvraag tracht te achterhalen in welke mate jeugdwerkers herstelrecht een geschikte methode vinden om deze relatie te verbeteren. De meerwaarde van dit onderzoek bestaat erin om herstelrecht toe te passen op de relatie tussen JMA en de politie, weliswaar in een theoretische context, want het toepassingsgebied van herstelrecht ligt voornamelijk in de strafrechtelijke context (Van Grunderbeeck, 2014, p. 137). De onderzoeksvragen werden beantwoord a.d.h.v. semigestructureerde interviews die afgenomen werden bij veertien respondenten. Allereerst blijkt uit deze interviews dat jeugdwerkers de relatie tussen JMA en de politie als iets moeilijks en negatiefs ervaren. Op vlak van de dagelijkse contacten bestaat deze relatie uit veelvuldige controles, waardoor JMA volgens alle respondenten het gevoel hebben dat ze geviseerd worden door de politie. Op vlak van de meldings- en aangiftebereidheid van JMA gaven alle respondenten aan dat de bereidheid om een misdrijf aan te geven of een getuigenis af te leggen laag is. Op vlak van de legitimiteit van de politie gaven de meeste respondenten aan dat JMA het gedrag van de politie niet legitiem vinden, dat JMA de autoriteit van de politie niet aanvaarden en dat JMA vinden dat ze niet rechtvaardig behandeld worden door de politie. Daarnaast blijkt dat de meeste respondenten vanuit hun praktijkkennis de kant van de jongeren kiezen bij spanningen tussen JMA en de politie. De respondenten gaven aan dat ze verschillende dingen kunnen doen als er een conflictsituatie plaatsvonden heeft, zoals gesprekken aangaan met verschillende instanties. Bovendien baseren de respondenten hun aanpak om met deze relatie om te gaan op enkele ethische basiswaarden, zoals het belang van jongeren, het participatiebeginsel, de vertrouwensband en de discretieplicht. Tot slot blijkt dat de meeste respondenten a.d.h.v. de herstelrechtelijke principes herstelrecht een geschikte methode vinden om de relatie te proberen verbeteren. Toch werden er ook kritische bedenkingen gemaakt over herstelrecht door verschillende respondenten, waardoor ze herstelrecht niet in alle situaties de meest geschikte methode vonden om de relatie te verbeteren.
Choose an application
Het onderwerp van deze meesterproef betreft ‘de behoefte aan wraakgevoelens bij tertiaire slachtoffers van terrorisme’. Binnen de Belgische literatuur is er reeds gerapporteerd over wraakgevoelens bij slachtoffers, er waren echter hiaten terug te vinden wanneer het specifiek over de tertiaire slachtoffergroep van terrorisme gaat. Bovendien is het thema terrorisme een erg recent thema dat in de hedendaagse samenleving veel terugkeert. Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de gevoelens en gedachten die de Belgische samenleving heeft rondom terrorisme. Om hier een goed beeld van te krijgen is er gebruik gemaakt van een kwalitatief onderzoek. De dataverzameling van dit onderzoek gebeurt aan de hand van een semigestructureerd diepte- interview. Dit maakt het mogelijk om tot in de diepte de gevoelens en gedachten van de respondenten te bevragen. Binnen het onderzoek staan twee hoofdvragen centraal. De eerst vraag peilt naar de mate waarin tertiaire slachtoffers van terrorisme wraakgevoelens ervaren. Deze vraag wordt middels een aantal deelvragen uitgebreid. Zo wordt er onderzocht hoe slachtoffers deze wraakgevoelens uiten en welke gevolgen deze gevoelens hebben. De tweede vraag die centraal staat binnen dit onderzoek betreft de rol van de media. Er wordt bekeken in welke mate de media een rol spelen in het creëren van wraakgevoelens bij tertiaire slachtoffers van terrorisme. Er wordt vastgesteld dat alle respondenten aangeven geen wraakgevoelens te ervaren wanneer hier direct naar gevraagd wordt door de onderzoeker. Het lijkt echter alsof de respondenten bij doorvragen toch enige wrokgevoelens lijken te koesteren. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het gegeven dat de respondenten een wens tot zeer strenge straffen hebben. Ook durven respondenten hun eerste opwelling van emoties en gedachten niet te uiten. Daarnaast wordt vastgesteld dat er wisselende meningen zijn wat betreft herstelrechtelijke maatregelen bij slachtoffers en daders van terrorisme. Een groot deel van de respondenten geeft aan open te staan voor een herstelrechtelijke maatregel, zij geven hierbij aan het verhaal van de terrorist te willen horen. Anderzijds is er een groep van respondenten die van mening is dat een herstelrechtelijke maatregel na een terroristische aanslag niet aan te raden is. De terroristen zouden dermate geïndoctrineerd zijn dat een bemiddeling niet haalbaar zou zijn. De media lijkt een rol te spelen bij het creëren van wraakgevoelens volgens een aantal respondenten. Zo wordt er vastgesteld dat de helft van de respondenten van mening is dat de media niet objectief rapporteren over de terroristische aanslagen. Zij geven hierbij aan dat er een stigmatisering rondom bepaalde bevolkingsgroepen in stand wordt gehouden door de media.
Listing 1 - 10 of 14 | << page >> |
Sort by
|