Listing 1 - 10 of 12 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Het stippenboek is een handige ringmap, ontwikkeld door diëtisten en orthopedagogen van het Centrum Menselijke Erfelijkheid aan het UZ Leuven. Het oorspronkelijke doel van het project was om personen met een verstandelijke beperking te begeleiden in hun zoektocht naar een gezondere levensstijl met de focus op gezonde voeding. Het werd echter snel duidelijk dat deze werkwijze een speelse manier is om ook kinderen en personen met beperkte leesvaardigheden te leren kiezen voor gezondere voedingsmiddelen en hen een idee te geven van hun totale energie-inname per dag.In het eerste deel van deze vernieuwde uitgave wordt er ingegaan op het concept van voedselgeletterdheid en komen aspecten van maaltijden plannen, boodschappen doen, maaltijden bereiden en samen eten aan bod. Je vindt er praktische tips om zelf mee aan de slag te gaan. In het tweede deel wordt het concept van de stippen uitgelegd.Om het boek juist te kunnen gebruiken, is het aangewezen om eerst je huis- of kinderarts te consulteren. Aansluitend vormt de begeleiding van een ervaren diëtist de ideale match voor het welslagen van het aanpassen van je voedingspatroon en levensstijl. De diëtist is het meest aangewezen om de praktische toepassing van het stippenconcept in je dagelijkse leefwereld te introduceren.Kristel Vande Kerckhove en Tessa Bosmans werken als pediatrische diëtisten in het UZ Leuven.Liesbeth Renaerts werkt sinds 2013 in het UZ Leuven als diëtiste voor zowel kinderen, jongeren als volwassenen.Dr. Joseph Vinckx is algemeen kinderarts in het UZ Leuven.Christophe Matthys is deeltijds hoofddocent aan de KU Leuven en coördineert het Competentiecentrum Klinische Voeding van het UZ Leuven.
voedingsleer --- Voedingsleer - Voeding --- Voeding en gezondheid --- Bee Collection --- Nutritionary hygiene. Diet --- dieetleer --- personen met een verstandelijke beperking --- Voedingsleer --- Orthopedagogics --- Physiology of nutrition. Metabolism --- orthopedagogiek --- gezonde voeding --- voedingsgewoonten --- voedingskeuze --- voedingspsychologie --- voedingsvoorlichting --- gezondheidspromotie
Choose an application
Introduction Worldwide, the increasing prevalence of obesity is associated with an increased demand for bariatric surgery. Postoperatively, nutritional deficiencies are common. Therefore, daily multivitamin and mineral supplementation is recommended. However, nutritional supplementation compliance and patients’ perspectives have not been studied thoroughly in Belgium. Methods A questionnaire to capture information on nutritional supplementation compliance (ProMAS questionnaire) as well as patients’ perspectives on barriers, facilitators and beliefs regarding nutritional supplementation was developed, tested and validated. After content validation, patients were recruited using a convenience sampling method as the survey was distributed among social media, using Qualtrics©. Descriptive statistics were used to report the responses. Pearson and Spearman correlations between ProMAS compliance sum score, sociodemographic and health characteristics, side effects, and barriers were calculated. Linear regression was used to predict compliance based on sociodemographic and health characteristics, side effects, and barriers. Results The questionnaire was completed by 402 subjects (338 females; 62 males) living in Belgium with a median age of 43.5 years (IQR: 34-52). Gastric bypass (78%) and gastric sleeve (20%) were most performed procedures. One fourth of the subjects was considered highly compliant (ProMAS score ≥15). Overall, predictors of higher compliance were age (β=.06, t(379)=2.29, p=.02), gender (β=1.87, t(379)=2.56, p=.01), daily amount of medicines (β=.27, t(379)=2.38, p=0.02) and not experiencing barriers for intake (β=6.06, t(379)=10.24, p<0.001). Predictors of lower compliance were time after surgery (β=-.27, t(379)=-3.66, p<0.001) and the amount of barriers reported (β=-0.86, t(379)=-3.01, p=.003). Most reported barriers were forgetfulness (29%), side effects (29%) and high cost (23%), while most common reported facilitators were price reduction (32%), having a reminder (24%) and a better taste (20%). Conclusion Low rates of compliance were observed in the patients. Age, gender, time after surgery, medication intake, and experiencing barriers predicted compliance. Forgetfulness, difficulties swallowing, side effects, price, and taste were most important barriers. Accordingly, price reduction, a reminder and better taste could improve compliance. Knowing this, appropriate ways for optimizing compliance could be investigated through further research.
Choose an application
Background: Following a healthy lifestyle is not only beneficial for infertile patients’ general health but also for their reproductive health and for the health of their children. Therefore we want to map out the current practices and attitudes of Belgian fertility centre staff on lifestyle support for infertile couples. Design: Cross-sectional observational study. Setting: Belgian fertility centres. Participants: All health care professionals employed in a fertility centre in Belgium were invited to participate, 111 participants out of 27 different centres completed the questionnaire. Methods: A 30-item self-reported survey using Qualtrics. The study ran from 29 June 2020 until 21 November 2020. Descriptive univariate analyses for the closed questions and thematic analyses for the open questions were performed in SPSS and R. Results: The majority of the participants (86.49%) found that fertility centres have a responsibility to address unhealthy lifestyle in patients before offering assisted reproductive technology (ART). Mainly doctors and nurses provide lifestyle advice to patients; usually done via referral to other health care professionals. Body weight and smoking are the two most often discussed lifestyle factors with patients. This discourse happens most of the time at the first clinical visit. Only 2.7% of the participants indicated that they offer a structured lifestyle modification programme. The policy in the fertility centres regarding a cut-off point of body mass index for offering ART treatment ranged from 30 kg/m2 to 40 kg/m2. Conclusions: This study shows that there is a discrepancy between the attitudes of the health care professionals and the current practices regarding healthy lifestyle promotion in the Belgian fertility centres.
Choose an application
In het 'Handboek voeding' krijg je een uitgebreid overzicht van de basisconcepten en principes van humane voedingsleer. In elk deel van het boek komt telkens een andere nutriënt van voeding aan bod.Het eerste deel van het boek start met de algemene aspecten van de voedingsleer. Daarna wordt er dieper ingegaan op de verschillende macronutriënten, zoals lipiden en proteïnen en de verschillende micronutriënten, zoals vitaminen en mineralen. Bioactieve stoffen - stoffen in onze voeding waarvan de functie vaak nog niet of niet helemaal gekend is - komen ook aan bod. Net zoals de rol van de microbiota in relatie tot het menselijke voedingspatroon.Elk hoofdstuk in het boek wordt gecombineerd met een digitale component. Die is terug te vinden op het online leerplatform Sofia. Hier krijg je praktische toepassingen en recente wetenschappelijke bevindingen. Bovendien blijf je via het digitale luik op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen in het domein van de voedingsleer.Het Handboek Voeding is een unieke samenwerking tussen docenten van verschillende Belgische universitaire instellingen en hogescholen. (achterflap)
Choose an application
Introduction Esophagectomy is an important part of the treatment of esophageal cancer. This type of surgery is associated with a significant reduced quality of life and symptoms due to malnutrition. One way to improve the postoperative management is nutritional support (NS) in addition to a normal diet. The aim of this systematic review was to give a qualitative synthesis of the different post-operative nutritional support methods in this patient group, described in clinical trials over the past 20 years. Methods We searched systematically in three different databases: MEDLINE, Embase and CENTRAL. The screening and selection was done independently by two reviewers, data collection and risk of bias assessment by the first reviewer. Results We identified 516 records, finally we included 49 studies for qualitative synthesis. The described NS interventions could be divided into five different domains: (1) Enteral NS vs. parenteral NS (2) the optimal timing and route of enteral NS (3) Immunonutrition (4) Home enteral nutrition (HEN) and (5) Early oral feeding. We analysed the evidence and influence of these interventions on nutritional, prognosis and complication outcomes. Discussion The last 20 years, there was a noticeable evolution in the postoperative nutritional support (NS) after esophagectomy from parenteral to enteral NS to early oral feeding. It’s important that there is still attention to the important contribution of NS to reach the daily caloric intake. Especially long-term clinical trials to the impact of NS on QOL and functional recovery are needed in further research.
Choose an application
Background: The lifestyle behaviour of people trying to conceive can affect fertility, pregnancy, birth outcomes and offspring health. Little is known about the lifestyle behaviour of Belgian people trying to conceive. The aim of the study is to: (i) determine the lifestyle behaviour of Belgian people trying to conceive, (ii) evaluate whether their lifestyle meets recommendations, (iii) compare their lifestyle with the general Belgian population and (iv) analyse spousal concordance of lifestyle behaviour in the participating couples. Methods: A cross-sectional observational study using an online questionnaire in Qualtrics was conducted. Socio-demographic information, general lifestyle and health, intention to consult information and information about the reproductive history were assessed. A Food Frequency Questionnaire (FFQ) was used to assess dietary pattern and diet quality, the International Physical Activity Questionnaire Short Form (IPAQ-SF) to assess the level of physical activity, a Depression, Anxiety and Stress scale (DASS-21) to assess emotional distress and the 36-item Short Form Health Survey (SF-36) to assess quality of life (QOL). Descriptive statistics were performed, and unpaired t-test or Mann-Whitney U test were used to analyse differences between men and women and the fertile and infertile population. Spearman/Pearson correlation coefficients were used to assess correlation between couples. Results: 405 Participants completed the questionnaire. Most participants were women (92.59%), higher educated (58.50%) and from European origin (98.30%). Most participants (62.50%) had a ‘normal weight’ (BMI=18.50-24.99 kg/m2), didn’t smoke (96.50%), and 80.00% of the women took folic acid. The participants’ median daily consumption of fruit was 120.00 [51.48-225.00] g/day and of vegetables 240.00 [120.00-240.00] g/day in the total study population. The median Diet Quality Index (DQI) was 80.04 [73.76-84.59]. The total moderate to vigorous physical activity was 322 minutes per week and the study population sat for approximately 420 minutes on a weekday. The majority of participants didn’t suffer from stress, anxiety and depression and the median QOL was 73.09 [61.67-81.01]. For diet, in general, our study population did not reach the Flemish recommendations, but the daily consumption of food groups like water, vegetables, fruits, milk products, meat(substitutes) and spread-cooking fats was in line or even higher than in the general Belgian population. However, for physical activity, 51.20% of the study population reached the recommendation for physical activity but had a lower total moderate to vigorous physical activity (46 minutes/day vs 106 minutes per/day) and higher sedentary behaviour than the general Belgian population (420 minutes/day vs 366 minutes/ day and 300 minutes/day vs 297 minutes/day). Spousal concordance between the participating couples (N=21) was found for food groups like brown bread, meat (substitutes), eggs (r= 0.529-0.727) and for DQI (r=0.585, p=0.005), emotional distress score (r=0.590, p= 0.005) and QOL score (r=0.455, p=0.038). Conclusion: People trying to conceive pay attention to certain lifestyle behaviour factors. Nevertheless, as only a relatively low percentage reached the recommendations regarding diet, and sedentary behaviour was still relatively high, raising awareness, and initiatives to promote a healthy lifestyle remain important for both women and men in the preconception population.
Choose an application
Overgewicht en obesitas vormen een wereldwijd gezondheidsprobleem met allerlei niet-overdraagbare aandoeningen tot gevolg, zoals diabetes type 2, cardiovasculaire aandoeningen, hypertensie en verschillende soorten kanker. Het aantal mensen met overgewicht en obesitas is de laatste jaren enorm aan het stijgen en dit niet alleen in Westerse landen. Ook in Afrika, een continent dat vooral bekend stond om zijn ondervoeding, wordt geteisterd door een toename van deze problematiek. De stijgende urbanisatie brengt veranderingen met zich mee, zoals een toenemende consumptie van energie-dense voeding en een afname van fysieke activiteit. Hierdoor wordt de bevolking steeds zwaarder. Deze veranderingen leiden tot epidemiologische verschuivingen van infectieziekten naar niet-overdraagbare aandoeningen. Ook in Oeganda, een land gelegen in Sub-Saharaans Afrika, is deze tendens merkbaar. Daarnaast kampen de mensen er vaak met een gebrek aan kennis rond een gezonde levensstijl en heerst er een cultuur die overgewicht aanziet als een teken van welvaart en schoonheid. Dit heeft een grote impact op de gezondheid van de inwoners en brengt financiële gevolgen met zich mee. Er is dringend nood aan interventies om deze trends om te keren en te vermijden dat overgewicht en obesitas epidemische proporties aannemen. In dit onderzoek werd nagegaan of een 12-weken interventie die inzet op het plannen en bereiden van maaltijden, het selecteren van voedingsproducten en het omgaan met informatie rond voeding, potentieel heeft om de voedselgeletterdheid en de gezondheid van zwaarlijvige Oegandese vrouwen, tussen de 18 en 45 jaar, te verbeteren. Aan het onderzoek namen 132 vrouwen deel, verdeeld over een interventiegroep en een vergelijkingsgroep. De interventiegroep volgde vijf interactieve groepssessies rond bovenvermelde thema’s, verspreid over vijf weken. Beide groepen kregen informatiebrochures rond gezonde voeding, toegang tot gezonde recepten en tips rond het evalueren van de betrouwbaarheid van informatie. Voor de start van de interventie vulden de deelnemers een vragenlijst rond voedsel geletterdheid in en werden er lichaamsmetingen afgenomen. Na drie maanden werden deze testen herhaald om het effect van de interventie te bekijken. Uit de resultaten van het onderzoek bleek dat de interventie met interactieve groepssessies succesvol was in het verbeteren van de voedselgeletterdheid bij Oegandese vrouwen, alsook enkele gezondheidsparameters, namelijk tailleomtrek en nuchtere bloedglucose. Het verbeteren van de voedselgeletterdheid is belangrijke stap in het bijsturen van de bestaande culturele normen en het eetgedrag om zo een omgeving te creëren waarin een gezonde levensstijl wordt aangemoedigd. Meer onderzoek naar de impact van voedings- en bewegingsinterventies is zeker nodig om op grotere schaal de problematiek van overgewicht en obesitas aan te pakken.
Choose an application
Parkinson's disease is the second most prevalent neurodegenerative disorder, characterized by both motor and non-motor deficits. It's cause has not yet been elucidated and no treatment has yet been discovered. The current therapies predominantly relieve motor symptoms. The non-motor deficits include sensory symptoms such as the loss of taste and smell, but also various gastro-intestinal symptoms, including dysphagia, nausea and bloating. In these symptoms diet could play a role in symptom relief. The objective of this research project is to evaluate the potential role of a customized diet as an adjuvant therapy in Parkinson's disease This was achieved by through 2 research lines. The first research line involves the direct impact of diet on Parkinson's disease, with a focus on the use of thickened liquids in dysphagia and the identification of food odors by hyposmic patients. Bolus modification is one of the management strategies of dysphagia, which consists of softening solids and thickening liquids to ensure safe swallowing. There are already different thickening agents on the market, both starch- and gum-based, however, they have a negative impact on taste and texture. This results in aversion of patients towards the therapy and low treatment compliance. The objective is to improve the taste, aroma and texture of thickened liquids. This may lead to a higher compliance and consequently an improved quality of life. Parkinson's patients often already suffer from hyposmia, impacting the flavor perception of food and reducing patients' quality of life. Identification of food odorants that are well recognized by Parkinison's patients may aid in the development of aroma boosters.The second research line involves the indirect impact of diet, herein we take a closer look at the involvement of the gut-brain axis in the pathology of Parkinson's disease and the possible use of food-based therapies. The bacterially-produced short chain fatty acids are implied to have beneficial effects in Parkinson's disease, however short chain fatty acid-producing bacteria are reduced in Parkson's patients. The objective is to stimulate short chain fatty acid production in vitro in fecal samples of Parkinson's patients, using different types of dietary fiber.
Choose an application
Background: Identifying lifestyle factors that influence fertility is of global public health relevance as the overall burden of infertility in women remains high over the last years. Diet is identified as one of these lifestyle factors. Both macronutrients and micronutrients are known to have an impact on fertility. Nevertheless, many women of childbearing age have lower than recommended levels of micronutrients. In this respect, supplementation might be useful. In addition, the food industry has to deal with the emerging clean label trend. Conventional excipients are to be replaced by more accepted alternatives. This study aims to determine which micronutrients influence the fertility cycle, identify appropriate clean label excipients and develop a clean label food supplement to support female fertility. Methods: Based on a comprehensive literature search, the relevant micronutrients were selected. After a selection process of the clean label excipients by using literature, meetings with various suppliers and a database search, the properties of several clean label alternatives were compared with the conventional excipients. These alternatives were used in different mixtures to manufacture tablets by direct compression with the Piccola tablet press. Both the characteristics of the powder mixtures and tablets were evaluated. Results: A food supplement with an adequate composition was formulated to ensure an optimal micronutrient status of women during the preconception period and at the beginning of the pregnancy. To manufacture this food supplement, clean label excipients were used. 0.60% Bamboo extract was used to improve the flowability of the mixture. Flowability (HR = 1.222) was defined as fair. An adequate hardness (162.42 N ± 14.92 N) was obtained with 27.95% Orafti GR as filler/binder and 4.50% Apple Pectin as binder. 2.00% Sunflower Lecithin and 4.00% Carnauba Wax achieved an optimal lubrication (376.03 N ± 5.18 N). Conclusion: The development of the clean label food supplement to support female fertility has succeeded. But, the effectiveness of this food supplement must be demonstrated by future clinical studies. Keywords: Female fertility, Clean label, Direct compression, Food supplement
Choose an application
Obesitas en overgewicht zijn, na een verhoogde bloeddruk, de belangrijkste metabole risicofactoren die het risico op niet-overdraagbare ziekten verhogen en derhalve vroegtijdige sterfte zouden kunnen veroorzaken. Het is bekend dat niet-overdraagbare ziekten wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak zijn en vooral voorkomen in de lage- en middeninkomenslanden. Wereldwijd was 71% van de wereldwijde sterfgevallen te wijten aan niet-overdraagbare ziekten. Minder ontwikkelde landen, zoals Sub-Saharaans Afrika, gaan over van een last van hoofdzakelijk infectieziekten naar een last van hoofdzakelijk niet-overdraagbare ziekten naarmate zij zich economisch en sociaal ontwikkelen. Ondanks een hoge prevalentie van ondervoeding, neemt in Afrika de prevalentie van overgewicht en obesitas aan een alarmerend tempo toe. Deze problematiek doet zich eerder voor bij vrouwen, deels door dat ze voluptueus of zwaarlijvig zijn, geassocieerd wordt met hun culturele Afrikaanse identiteit. Vrouwen in Oeganda worden volgens de Afrikaanse cultuur geacht voluptueus te zijn om als aantrekkelijk te worden beschouwd (symbool van fertiliteit, rijkdom en schoonheidsideaal). Ten tweede hebben vrouwen meer kans om overgewicht en obesitas te vertonen dan mannen. Dit verschil kan worden uitgelegd door de geslachtsverschillen in metabolisme en hormonale balans tussen mannen en vrouwen. Overgewicht en obesitas (alsook niet-overdraagbare ziektes) worden hoofdzakelijk door twee risicofactoren bepaald: een slechte voedingskwaliteit en onvoldoende lichaamsbeweging. Oeganda is in het algemeen een zeer fysiek actief land, maar dit kan deels worden verklaard wegens het feit dat de meeste fysieke activiteit niveaus in Oeganda bereikt door worden middel van reis- en werkactiviteiten van matige intensiteit. Er wordt naar de toekomst toe voorspeld dat de bovenvermelde activiteiten langzamerhand zullen wegvallen door de toenemende verwesterlijking en verstedelijking van de Sub-Saharaans Afrikaanse landen. Hierdoor zal de Oegandese bevolking niet meer voldoen aan de aanbevelingen voor fysieke activiteit, en zal er veel meer moeten worden ingezet op fysieke activiteit te includeren gedurende de vrije tijd. In deze studie gaan wij ons enkel richten op het deel omtrent onvoldoende lichaamsbeweging. We trachten de fysieke activiteit niveaus van onze studiepopulatie, namelijk vrouwen van een reproductieve leeftijdscategorie (18 tot en met 45 jaar) binnen een kerkgemeenschap in de Oegandese hoofdstad, te doen stijgen door middel van het aanbieden van een programma van fysieke activiteit, een educatie programma en een zelfmanagement programma. De programma’s werden allemaal in groepsgebeuren aangeboden zodanig dat er ook een motivatiefactor aan bod kwam en de vrouwen in groep konden bewegen. De toegediende programma’s benadrukken vooral de matige fysieke activiteit niveaus zoals wandelen, aangezien dit voor de vrouwen eenvoudiger en haalbaarder was om in hun dagelijkse leven te integreren. Op het einde van de sessies werd vooral opgemerkt dat de aangeboden programma’s geleid hadden tot hogere fysieke activiteit niveaus op vlak van wandelen, maar dat de programma’s ook leidden tot een verminderde middelomtrek en tot een daling van de bloedglucosewaarden. Dit implementeert positieve bevindingen rondom het aangeboden programma. Hierdoor stellen we vast dat er zeker nood is aan het verder ontwikkelen van methoden om de Oegandese vrouwen als het ware te leren bewegen en actief te zijn.
Listing 1 - 10 of 12 | << page >> |
Sort by
|