Narrow your search

Library

KBR (2)

KU Leuven (2)


Resource type

digital (2)

dissertation (2)


Language

Dutch (4)


Year
From To Submit

2020 (4)

Listing 1 - 4 of 4
Sort by

Digital
Mapping bovenlokale samenwerking op het vlak van sociaal beleid : 15.01.2020
Authors: --- --- ---
Year: 2020 Publisher: Leuven Steunpunt Bestuurlijke Vernieuwing

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Digital
Governance van bovenlokaal sociaal beleid : implicaties voor ambtelijke capaciteit : 10.08.2020
Authors: --- --- ---
Year: 2020 Publisher: Leuven Steunpunt Bestuurlijke Vernieuwing

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Governance en ambtelijke capaciteit voor en door bovenlokale samenwerking: een casestudy binnen het domein lokaal sociaal beleid

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Lokale besturen krijgen steeds meer autonomie om beleid te ontwikkelen, waaronder sociaal beleid. Om dit mogelijk te maken wordt er vaak aan opschaling van beleidsfuncties gedaan via bovenlokale samenwerkingsverbanden. Voor lokale besturen is het belangrijk om aan governance te kunnen doen en over voldoende ambtelijke capaciteit te beschikken, om zo aan die bovenlokale samenwerkingsverbanden deel te kunnen nemen. In deze masterproef werd daarom onderzoek gevoerd naar de governance en de ambtelijke capaciteit van een sociaal bovenlokale organisatie, namelijk W13 gelegen in Zuid-West-Vlaanderen. W13 is een bovenlokale samenwerking tussen 14 OCMW’s en het CAW Zuid-West-Vlaanderen. De onderzoeksvragen die hierbij gesteld werden zijn de volgende: ‘Over welke ambtelijke capaciteit moeten lokale besturen beschikken om aan bovenlokale samenwerkingen te kunnen deelnemen?’, ‘Hoe verloopt de governance, de aansturing, van bovenlokale samenwerkingen?’ en ‘In welke mate creëren deze bovenlokale samenwerkingen meer capaciteit?’. Om de onderzoeksvragen te beantwoorden werd een casestudy onderzoek uitgevoerd. Hierbij werd gebruik gemaakt van zowel documentenanalyse als interviews. Bij de documentenanalyse werden onder andere de website van W13 en officiële documenten van de organisatie bekeken. Er vonden negen interviews plaats met acht personen. De geïnterviewden waren ofwel afkomstig van de organisatie W13 zelf of van een van de deelgenoten. Via het gevoerde onderzoek was het mogelijk antwoorden te formuleren op de gestelde onderzoeksvragen. Als antwoord op de eerste onderzoeksvraag werd gevonden dat lokale besturen niet over een specifieke ambtelijke capaciteit moeten beschikken om deel te kunnen nemen aan bovenlokale samenwerkingen. Het is veel belangrijker dat er een wil aanwezig is om samen te werken en dat er in de samenwerking ook een meerwaarde wordt gezien. Het is natuurlijk wel belangrijk dat de juiste personen vanuit de lokale besturen betrokken zijn bij de bovenlokale organisatie. De tweede onderzoeksvraag peilde naar de governance van bovenlokale samenwerkingen. De governance verloopt namelijk via verschillende niveaus. Eerst en vooral zijn er de beslissingsorganen van het samenwerkingsverband zelf waarin de afgevaardigden van de deelgenoten zetelen. Op dit niveau worden de belangrijkste beslissingen genomen. Vanuit deze organen kan er echter ook terugkoppeling zijn naar de deelgenoten zelf, aangezien zij het laatste woord hebben. In de beslissingsorganen bevinden zich ook twee belangrijke figuren, de voorzitter en de directeur van W13. Zij kunnen gezien worden als de governors en zij sturen zowel formeel als informeel het verband, waarbij er een taakverdeling is tussen de beide figuren. Als antwoord op de derde onderzoeksvraag kan gegeven worden dat bovenlokale samenwerkingen meer capaciteit creëren, omdat er door de samenwerking op een efficiëntere en effectievere manier meer kwaliteitsvolle dienstverlening naar de burger kan gebracht worden. Waar voordien de aparte deelgenoten over onvoldoende middelen en capaciteit beschikten, kan dit via het samenwerkingsverband wel verwezenlijkt worden. Hierbij leveren de lokale besturen een bijdrage die minder is dan de voordelen die er worden uitgehaald. Via het samenwerkingsverband wordt er ook een gezamenlijke capaciteit gecreëerd om in gesprek te treden met andere partners, zoals andere lokale sociale organisaties en de Vlaamse overheid.

Keywords


Dissertation
Het wederzijds vertrouwen tussen politieambtenaren en het Openbaar Ministerie: een onderzoek naar het belang van communicatie tijdens en na het opsporingsonderzoek

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Dit onderzoek focust zich op de invloed van communicatie op het vertrouwen tussen operationele politieambtenaren van de lokale en federale politie en parketmagistraten van het Openbaar Ministerie. Tijdens en na het opsporingsonderzoek zijn er vele contactmomenten tussen hen, waarbij zij vervolgens beslissingen moeten nemen op basis van onderzoekshandelingen van de andere. Wanneer deze contactmomenten echter niet volledig transparant verlopen, kan een zeker wantrouwen ontstaan bij beide actoren. Door het belang van communicatie verder te exploreren, wordt het mogelijk te bepalen welke problemen en noden beide actoren ervaren in hun samenwerking en welke invloed dit heeft op hun wederzijds vertrouwen. Dit onderzoek bouwt voort op het doctoraatsonderzoek van Vanschoenwinkel (2018): Vertrouwen in de Belgische strafrechtsketen: Een kwalitatief empirisch onderzoek naar de vertrouwensrelatie tussen de lokale recherche, de federale recherche, het parket en de onderzoeksrechters en heeft als doel (1) het verkennen van de thema’s communicatie en vertrouwen tussen politieambtenaren en het parket tijdens en na het opsporingsonderzoek; en (2) het formuleren van aanbevelingen. Hiervoor werden de volgende onderzoeksvraag en deelvragen gehanteerd: (1) Welke invloed heeft communicatie op het wederzijds vertrouwen tussen operationele politieambtenaren van de lokale en federale politie en de parketmagistraten van het Openbaar Ministerie?; (a) Welke invloed heeft feedback/uitleg bij een genomen beslissing op het wederzijds vertrouwen?; (b) Welke invloed heeft onderlinge communicatie met betrekking tot dossiers op het wederzijds vertrouwen?; en (c) Welke invloed heeft onderlinge communicatie met betrekking tot beleid op het wederzijds vertrouwen? Om de resultaten te bekomen werden kwalitatieve semigestructureerde interviews gehouden met rechercheurs (vier lokaal en twee federaal) en parketmagistraten (vier personen). De data-analyse bestond uit het transcriberen en coderen in verschillende fasen, aan de hand van Microsoft Word. De resultaten van het onderzoek behelzen de antwoorden op de onderzoeksvragen. Ten eerste gaven alle respondenten aan dat communicatie wel degelijk invloed kan uitoefenen, zowel positief als negatief: meer communicatie leidt tot meer vertrouwen en een gebrek aan communicatie leidt tot een afname van vertrouwen. Voor de eerste deelvraag bemerkten de respondenten dat feedback ook een invloed heeft op het wederzijds vertrouwen, zelfs als die negatief is, maar dat er een evenwicht moet bewaard worden tussen positieve en negatieve feedback. Ook voor de tweede deelvraag bevestigden de respondenten het belang van communicatie met betrekking tot een dossier voor het wederzijds vertrouwen. Wanneer deze communicatie voldoende en kwaliteitsvol is, verhoogt het vertrouwen. Bij de derde deelvraag is er een verdeeldheid: sommigen zien het als een automatisch proces, volgend uit het vertrouwen ontstaan uit de communicatie met betrekking tot een dossier en de gekregen feedback. Anderen stellen enkele voorwaarden voor deze invloed, zoals het luisteren naar de tegenpartij en handelen naar de ontvangen feedback. Een derde groep zien geen invloed van deze soort communicatie op het wederzijds vertrouwen. Ten slotte werden enkele aanbeveling geformuleerd. Deze hebben betrekking op het gebruik van technologie, het inzetten van middelen en capaciteit, het gebruik van “zachte informatie”, de nabijheid van het Openbaar Ministerie en het maken van beleid.

Keywords

Listing 1 - 4 of 4
Sort by