Listing 1 - 2 of 2 |
Sort by
|
Choose an application
Toen de Duitsers op 10 mei 1944 België binnenvielen, heerste er vooral angst onder de bevolking. Velen vluchtten naar Frankrijk uit vrees voor de barbaarse Duitsers, zoals ze in WO I werden gekenmerkt. Na een 18-daagse veldtocht capituleerde koning Leopold III, waardoor vele gevluchte landgenoten konden terugkeren naar huis. Hier kwamen ze echter tot de vaststelling dat de Duitsers een correct en georganiseerd bezettingsleger vormden. De voedselvoorziening vormde het grootste probleem voor de bevolking, want dit werd geregeld door de bezetters. Er werden rantsoeneringtabellen opgesteld, die de maximale hoeveelheid van een product voor een gezin bepaalde, en men kon slechts voedingswaren kopen met de daarvoor bestemde zegels. Al snel vormde zich een zwarte markt, wat als de eerste vorm van verzet werd gezien. Nadien werd een gans verzetsnet uiteen gezet, dat informatie doorspeelde aan de geallieerden in Engeland, sabotage pleegde, neergestorte piloten mee hielp ontsnappen_ Dankzij het verzet ontstond ook de sluikpers, die in tegenstelling tot de gecensureerde media, de bevolking moed insprak. Het onderwijs, in mindere mate het katholiek onderwijs, werd, net als de pers, streng gecontroleerd. Zo werden de handboeken aan een strenge censuur onderworpen. In tegenstelling tot het verzet waren er ook mensen die meewerkten met de Duitsers, de collaborateurs. De motieven om de bezetter te helpen verschilden van persoon tot persoon, sommige deden het uit ideologische, politieke, economische,_overwegingen, anderen maakten er van gebruik om vijanden uit te schakelen. De collaborateurs werden na de oorlog hard aangepakt in de vorm van repressie, die in ons land niet altijd georganiseerd verliep, met de straatrepressie als climax. Na vier zware jaren was de bevrijding dan ook een waar volksfeest, waar de leeggeplunderde bevolking eindelijk reden had om te vieren. (Bron: auteur)
Choose an application
Listing 1 - 2 of 2 |
Sort by
|