Listing 1 - 10 of 22 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
Grammar --- Translation science --- Dutch language --- Spanish language
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Vele stijlboeken adviseren om geen of weinig negaties te gebruiken in persuasieve teksten omdat deze de tekst moeilijk verstaanbaar maken of omdat ze er een negatieve connotatie aan geven. Bedrijfsbladen behoren tot deze soort van persuasieve teksten. In deze masterproef wordt aan de hand van een descriptieve analyse onderzocht of de negatie al dan niet strategisch wordt gebruikt in Spaanstalige bedrijfsbladen. Er wordt verwacht dat de negatie in bedrijfsbladen wordt gebruikt om de lezer te informeren en te overtuigen om zo een positief beeld te scheppen van de organisatie die het bedrijfsblad publiceert. Wij verwachten dat er veel negatieve zinnen zullen terug te vinden zijn die negatieve zaken ontkennen om het positieve te benadrukken en zo de lezer te overtuigen. Er wordt ook verondersteld dat de negatie gebruikt wordt om de lezer te overtuigen van het mission statement van de organisatie. Een laatste hypothese is dat in de interviews die verschijnen in bedrijfsbladen de negatie als informatief gebruikt zal worden en in de andere artikelen meer als een strategisch persuasief instrument.
Choose an application
Talige beleefdheid is een universeel fenomeen waarbij taalgebruikers hun gedrag bewust of onbewust aanpassen aan bepaalde regels of conventies in sociale interactie. Beleefdheid zorgt ervoor dat het evenwicht in de interactie wordt behouden en dat de eigenwaarde van alle participanten wordt beschermd. Eerdere studies toonden aan dat elke rationele persoon over faces beschikt: een persoonlijk territorium dat in ideale omstandigheden wordt gerespecteerd door de gesprekspartners en bijgevolg niet wordt aangetast tijdens sociaal contact. In een conversatie worden echter tal van taaldaden uitgedrukt die de faces van beide gesprekspartners kunnen bedreigen. Talige beleefdheid neemt die bedreiging weg of reduceert ze tot een minimum. In deze scriptie worden drie aspecten van talige beleefdheid, namelijk werkwoordspersoon, aansprekingen en verzoekstrategieën, onderzocht in een corpus van Spaanse en Franse telefoongesprekken, respectievelijk van treinmaatschappijen RENFE en SNCF. In de professionele en informatieve context van die conversaties gebruiken Franstaligen uitsluitend de beleefdheidsvorm van het werkwoord om zich tot hun gesprekspartner te richten, terwijl in de Spaanse conversaties ook de informele werkwoordspersoon kan worden gebruikt. Franse sprekers spreken de hoorder geregeld aan en passen vaak directe verzoekstrategieën toe, terwijl de Spanjaarden indirecte taal gebruiken. Daaruit blijkt dat Franstaligen in deze context een veeleer formeel en gedistantieerd standpunt innemen om beleefd over te komen en dat conventionele taalvormen overheersen in het Frans. Spaanse sprekers zullen daarentegen de gedeelde kennis van de gesprekspartners meer benadrukken om de interpersoonlijke afstand te verkleinen en zo een zekere heid te creëren. Verder wordt aangetoond dat taaldaden niet als afgebakende structuren mogen worden beschouwd, maar dat talen over een (mogelijk gelijkaardig) systeem van verzachtende strategieën beschikken om de pragmatische kracht van taaldaden te matigen. Daarmee wordt de universaliteit van beleefdheid onderkend, maar wordt eveneens aangetoond dat het belang van cultuur en context in dit verband niet uit het oog mag worden verloren en dat taal moet worden opgevat als een dynamisch systeem.
Choose an application
Lakoff en Johnson (2003) geloven dat metaforen zich niet op talig niveau afspelen, maar veel dieper in ons denken verankerd zijn. Metaforen weerspiegelen hoe wij de wereld zien. Omgekeerd kan beeldspraak onze perceptie beïnvloeden. Vooral bij nieuwe fenomenen kunnen de gekozen metaforen een belangrijke rol spelen. Charteris-Black (2004) ontwikkelde een methode om de impliciete ideologie van teksten te achterhalen: Critical Metaphor Analysis. In dit onderzoek wordt een aangepaste versie van deze methode aangewend om een uniek corpus te analyseren dat uit krantenartikels van De Standaard en Gazet van Antwerpen en uit overheidsvoorlichting op www.influenza.be bestaat. De krantenartikels en de berichten op de website hebben allemaal de nieuwe Influenza A/H1N1 als thema en zijn afkomstig uit de periode tussen 1 mei 2009 en 30 april 2010. Er wordt onderzocht welke metaforen gebruikt worden om de griep te omschrijven. Daarnaast worden media en voorlichting met elkaar vergeleken. In beide kranten zijn de personificatie “MEXICAANSE GRIEP IS EEN VIJAND” en de conceptuele metafoor “MEXICAANSE GRIEP IS OORLOG” het sterkst vertegenwoordigd. Daarnaast komen nog negen andere conceptuele metaforen voor. De beeldvorming is in beide kranten zeer gelijkaardig. Tussen media en voorlichting blijkt wel een duidelijk verschil.
Choose an application
Lakoff & Johnson (1980) stellen dat metaforen alomtegenwoordig zijn in ons dagelijks taalgebruik. We gebruiken ze, weliswaar onbewust, om abstracte ideeën te verwoorden en deze uit te leggen aan de hand van tastbare en concrete zaken. Vele linguïsten hebben al onderzoek gedaan naar het gebruik van metaforen en verscheidene taalkundigen zoals Charteris-Black (2004) en Goatly (2007) onderzochten hoe metaforen bijdragen aan de ideologie van de spreker/ schrijver. Ook deze meesterproef past een aangepaste versie van Charteris-Black’s critical metaphor analysis toe op een uniek corpus. In dit onderzoek wordt het gebruik van metaforen onderzocht aan de hand van een descriptieve en vergelijkende studie met als doel de verschillen in ideologie bloot te leggen. Voor de analyse die gedaan wordt in het kader van dit onderzoek, wordt er gebruik gemaakt van artikelen uit twee Spaanstalige kwaliteitskranten: El País en El Mundo. Alle artikelen handelen over hetzelfde onderwerp, namelijk: de Nieuwe Influenza A(H1N1). De artikelen dateren uit twee verschillende periodes. De helft van de artikelen dateert van mei 2009 (het begin van de Nieuwe Influenza A (H1N1)), de andere helft komt uit de periode augustus-oktober 2009. Door deze opdelingen bestaat het totaalcorpus uit vier subcorpora, namelijk: artikelen uit El País daterend van mei 2009, artikelen uit El Mundo daterend van mei 2009, artikelen uit El País daterend van augustus-oktober 2009 en artikelen uit El Mundo daterend van augustus-oktober 2009.
Choose an application
En esta tesina, intento contestar a la pregunta ¿cuáles son las diferencias entre el español y el neerlandés en cuanto al uso de la persona verbal en anuncios publicitarios? A fin de encontrar la respuesta a esa pregunta, realicé un análisis de corpus contrastivo. El corpus consistía en cuarenta anuncios publicitarios, de los cuales veinte eran españoles y otros veinte eran flamencos. La persona verbal se manifiesta bajo forma de pronombre; de ahí que estudie los pronombres personales, recíprocos, reflexivos y posesivos en el corpus. Además de eso, me detenía también brevemente en el uso del imperativo. Según las gramáticas Algemene Nederlandse Spraakkunst (Haeseryn, 1997) GDLE, en neerlandés siempre se necesita expresar el sujeto. En español, al contrario, no es el caso (Bosque & Demonte, 1999). En esta lengua, en determinados contextos, el sujeto no debe explicitarse. Esto nos lleva a formular la hipótesis de que la cantidad de pronombres personales como sujeto será mucho mayor en neerlandés que en español. Dedico una primera parte de mi análisis a la comparación de los pronombres personales en función de sujeto en ambas lenguas. Además de eso, parece que ambos idiomas tienen un sistema muy diferente para poner énfasis en el sujeto. El neerlandés tiene un sistema con pronombres tónicos y átonos. En español, en cambio, sólo se explicita el sujeto (mediante un pronombre personal) cuando lleva énfasis; si no, el sujeto va implícito. Esa diferencia nos lleva a formular la segunda hipótesis, que se trata en la segunda parte de esta tesina, de saber si la proporción de sujetos acentuados en neerlandés es igual a la proporción de sujetos acentuados/explícitos en español. Las diferencias en la referencia a la persona verbal no sólo se deben a diferencias en el sistema lingüístico (entre un idioma germánico y otro románico). También tenemos que tomar en cuenta diferencias culturales. Como nuestro corpus está compuesto de anuncios emitidos en la televisión nacional belga y española, se presta fácilmente a un estudio comparativo de las dos culturas nacionales. Para ello, nos basamos sobre todo en la obra de Hofstede (1997).
Choose an application
Deze studie bevat een contrastief onderzoek van het Spaans en het Nederlands naar het gebruik van citaten in het genre personeelsbladen. De bedoeling van deze meesterproef is om voor de lezer duidelijkheid te scheppen over hoe citaten zich verhouden en of dat verschilt in het Spaans en Nederlands. Het corpus bestaat uit personeelsbladen van het nationale postbedrijf van België en Spanje. Het gaat voor België om het blad "Texto" en voor Spanje om het blad "Abrecartas". Het doel van het onderzoek bestaat erin om na te gaan of er verschillen of gelijkenissen tussen beide bladen bestaan. In de loop van het onderzoek zal duidelijk worden dat beide personeelsbladen heel wat verschillen vertonen. In sommige gevallen geven de resultaten tussen beide personeelsbladen zelfs uitersten weer.
Listing 1 - 10 of 22 | << page >> |
Sort by
|