TY - THES ID - 137536294 TI - Stedelijke vrouwen, Landelijke gronden. Het beheer van buitensteeds grondbezit door vrouwen in vijftiende-eeuws Antwerpen AU - Ooms, Daria AU - Haemers, Jelle AU - Bardyn, Andrea AU - KU Leuven. Faculteit Letteren. Opleiding Master in de geschiedenis (Leuven) PY - 2019 PB - Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren DB - UniCat UR - https://www.unicat.be/uniCat?func=search&query=sysid:137536294 AB - Dat vrouwen deelnamen aan het economisch leven in de laat-middeleeuwse samenleving stellen historici vandaag niet meer in vraag, maar studies in verband met het beheer van buitensteeds grondbezit door vrouwen bleven uit. Stedelingen verwierven in de veertiende eeuw steeds meer eigendommen op het platteland. Dit onderzoek bestudeert of ook vrouwen gronden buiten de omwalling beheerden. Het vertrekt daarom vanuit de volgende vraagstelling: Hoeveel vrouwen uit de stad beheerden gronden op het platteland? Wat was hun sociaal-economische achtergrond? Dit onderzoek wil dus verder kijken dan het aan- en verkopen van eigendomen en de aandacht vestigen op het beheer van gronden buiten de omwalling, specifiek door vrouwen. Gronden buiten de poorten van de stad werden namelijk niet steeds door hun eigenaar bewerkt. Aan de hand van onder meer pacht besteedden stedelingen de exploitatie van hun buitensteeds grondbezit uit. Door het gebruik van pachtcontracten wordt een beeld geschetst van het beheer van gronden buiten de stad. Specifiek gaat het om de pachtcontracten uit Antwerpen, opgetekend in de schepenregisters van 1445 tot en met 1449. Het aantal vrouwelijke verpachters was niet opvallend hoog, maar hun aanwezigheid kan ook niet genegeerd worden. In ongeveer één op tien pachtcontracten trad minstens één vrouw op als verpachter. Nog opvallender echter is de verhouding tussen (nog) niet-gehuwde vrouwen, echtgenotes en weduwen. Traditioneel gingen historici uit van de dominantie van weduwen omwille van hun bevoorrechte juridische positie in de middeleeuwen. Kwantitatief onderzoek toont echter aan dat in Antwerpen de (nog) niet-gehuwde vrouwen het vaakst optraden als verpachter. Het European Marriage Pattern kan de hoeveelheid (nog) nooit-gehuwde vrouwen met pachtgoed voor een deel verklaren. Dit betekent dat mensen in de Zuidelijke Nederlanden later huwden dan elders. Ze brachten daardoor een deel van hun leven door als volwassene, maar nog niet getrouwd. Vrouwen hielden op dat moment vast aan hun eigendommen en investeerden in goederen om kapitaal te verwerven voor het huwelijksleven. Mogelijk verpachtten ze gronden buiten de stad om die reden. Ook opvallend is dat singles vaker optraden in groep dan weduwen. Dit betekent mogelijk dat ze meer mogelijkheden hadden om buitensteeds grondbezit te beheren wanneer ze dat samen deden met anderen. Meer onderzoek is echter nodig om daarover duidelijkheid te brengen. Over de sociaal-economische achtergrond van de vrouwelijke verpachters vertellen de contracten in het algemeen weinig. In een aantal gevallen vermelden de overeenkomsten wel beroepsnamen. Op basis daarvan kan van een aantal vrouwen met zekerheid worden gesteld dat ze behoorden tot de elite. Voor veel anderen blijft dit echter onduidelijk. Vrouwen beheerden hun gronden niet steeds op dezelfde manier. Vrouwen verkochten hun eigendommen op het platteland mogelijk eerder om hun kapitaal te gebruiken om schulden af te betalen of om te investeren in andere goederen. Anderen verpachtten een groter deel van hun gronden, wellicht omdat ze een regelmatig inkomen verkozen. Ook het beheren van buitensteeds grondbezit was een manier om deel te nemen aan het economisch leven van vrouwen. De vrouwelijke verpachters in Antwerpen hadden elk een eigen verhaal en verdienen meer aandacht van historici. ER -