TY - THES ID - 137327212 TI - Implementatie en aanbevelingen van natuurlijke spraakanalyses voor afasie in de logopedische praktijk AU - Jehoul, Annemarie AU - Vandermosten, Maaike AU - Schevenels, Klara AU - Geens, Sarah AU - Barberis, Mara AU - KU Leuven. Faculteit Geneeskunde. Opleiding Master in de logopedische en audiologische wetenschappen (programma voor studenten gestart in 2020-2021 of later) (Leuven) PY - 2023 PB - Leuven KU Leuven. Faculteit Geneeskunde DB - UniCat UR - https://www.unicat.be/uniCat?func=search&query=sysid:137327212 AB - Probleemstelling: Het behandelen van afasie vraagt meer om een holistische aanpak, waarbij oefenen op natuurlijke spraak en de inbreng van de personen met afasie belangrijke aanvullingen zijn naast de stoornisgerichte logopedische therapie. Daarbovenop is het zinvol om te focussen op natuurlijke spraak bij de persoon met afasie (directe therapie), maar ook aan de slag te gaan met de omgeving (indirecte therapie). Toch ervaren logopedisten een aantal beperkingen om aan de slag te gaan met natuurlijke spraak en ervaren personen met afasie en hun communicatiepartner een tekort aan eigen inbreng in de therapie. Doelstelling: Dit onderzoek is een exploratieve studie die de behoefte aan en de implementatie van natuurlijke spraak in zowel directe als indirecte therapie in kaart brengt. Aangezien personen met afasie een tekort ervaren op vlak van eigen inbreng wordt er enerzijds gekeken naar de behoefte aan therapie die zich richt op natuurlijke spraak en anderzijds naar de implementatie van natuurlijke spraak in de klinische praktijk om de vergelijking tussen beiden te maken. Ook wordt natuurlijke spraak bij indirecte therapie onderzocht omdat de communicatiepartner een waardevolle aanvulling kan zijn in het herstelproces. Verder wordt er een beeld geschetst van de implementatie van natuurlijke spraak door de logopedisten. Methode: Dertien personen met afasie en hun communicatiepartners namen deel aan de bevraging rond de behoefte aan en de implementatie van natuurlijke spraak bij zowel directe als indirecte therapie. De zelfontworpen vragenlijst bestond uit gesloten en talig eenvoudige vragen zodat deze geschikt waren voor personen met beperkte taalvaardigheden. Het onderzoek bestond uit descriptief onderzoek en correlaties tussen de behoefte, implementatie, ernst van de afasie en de functionele communicatievaardigheden bij de personen met afasie. Ook werd de vergelijking met hun communicatiepartners gemaakt. De bevraging bij de logopedisten leverde 72 responsen rond de implementatie van natuurlijke spraak met focus op indirecte therapie. Resultaten: Er werden drie statistisch significante correlaties weerhouden in de studie met personen met afasie en hun communicatiepartners. Ten eerste tussen implementatie van natuurlijke spraak bij directe therapie en de functionele communicatievaardigheden van de persoon met afasie. Ten tweede werd een verband gevonden tussen de implementatie van natuurlijke spraak bij directe therapie en de ernst van de afasie. Ten derde werd er bij de beoordeling van de communicatievaardigheden van de personen met afasie ook een significant verband aangetoond tussen de personen met afasie en de communicatiepartners. Ten slotte gaf het onderzoek bij de logopedisten bruikbare inzichten voor de klinische praktijk. Besluit: De behoefte aan natuurlijke spraak bij zowel directe als indirecte therapie heeft weinig invloed op de implementatie ervan of omgekeerd. Wel wordt natuurlijke spraak bij directe therapie meer geïmplementeerd bij personen met een minder ernstige afasie of betere functionele communicatievaardigheden. Daarnaast worden de functionele communicatievaardigheden van de personen met afasie op gelijkaardige wijze ingeschat door de personen met afasie en hun communicatiepartners. Vervolgonderzoek dient uit te wijzen in welke richting deze significante correlaties standhouden. De resultaten van de logopedisten kunnen de basis vormen voor suggesties over de toepassing van natuurlijke spraak in de klinische praktijk. ER -