TY - THES ID - 137253925 TI - Grotesk realisme in Costers Teeuwis de boer en myn juffer van Grevelynckhuysen AU - Hermans, Cindy AU - van Deinsen, Lieke AU - KU Leuven. Faculteit Letteren. Opleiding Master in de taal- en letterkunde (Leuven) PY - 2023 PB - Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren DB - UniCat UR - https://www.unicat.be/uniCat?func=search&query=sysid:137253925 AB - In de studie van de Nederlandse literatuur wordt relatief weinig aandacht besteed aan komisch theater, met name kluchten blijven veelal buiten beschouwing. Onderzoek van Van den Bergh, van Stipriaan, Femke Kramer en anderen heeft daar verandering in gebracht. Femke Kramer heeft in haar studie Mooi vies, knap lelijk opgemerkt dat groteske, lichamelijke taal overvloedig aanwezig was in het kluchtige repertoire van rederijkers in de 16e eeuw, maar niet meer in de literatuur van de gouden eeuw (Kramer 2009, 43). Het doel van dit onderzoek was dan ook om na te gaan of het grotesk realisme in het latere komische theater eigenlijk niet meer of slechts in geringe mate aanwezig was. De onderzoeksvraag voor deze masterproef luidt als volgt: Welke elementen van het grotesk realisme, zoals beschreven door Kramer, zijn er terug te vinden in de Boere-klucht van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen van Samuel Coster? Een hypothese hierbij is, dat aangezien het om een zeventiende-eeuwse klucht gaat, er weinig groteske elementen te vinden zullen zijn. Want volgens Kramer nam het groteske realisme af in de zeventiende eeuw. Uitgangspunt voor dit onderzoek is de teksteditie van Wijngaards uit 1967. De klucht van Coster onderging een grondige analyse op basis van Kramers beschrijvingen van verschillende aspecten van grotesk realisme, en er was ook oog voor Kramers methode om het stuk scenisch te lezen. Kramer omschrijft dit laatste als ‘een leesmethode die zoekt naar het theatrale potentieel van een tekst (Kramer 2009, 96).’ Uit analyse bleek dat bijna alle elementen van Kramers grotesk realisme in de tekst aanwezig zijn. Dat wil zeggen, de tekst bevat impliciete regieaanwijzingen in de roltekst, groteske (zelf)portretten, verbale seks en voortplanting, autonome lichamen, gespierde taal, voorgenomen geweld, woekerend taalgebruik en hongerende kluchtlichamen. Sommige elementen, zoals mishandelende en mishandelde kluchtenlijven uit Kramers groteske realisme, ontbraken in de klucht. Dit werk pleit voor de toepassing van Kramers inzichten en werkwijzen op komische theaterteksten, ook voor teksten die geschreven zijn na de zestiende eeuw. ER -