TY - THES ID - 137237228 TI - El gerundio no perifrástico del español y sus equivalentes en neerlandés : una aproximación cognoscitivo-funcional. AU - Verhaert, Anne AU - Lamiroy, Béatrice AU - Goyens, Michèle. AU - Delport, Marie-France AU - Di Tullio, Ángela AU - Cifuentes Honrubia, José Luis. AU - Delbecque, Nicole. AU - K.U.Leuven. Faculteit Letteren. Departement Linguïstiek PY - 2006 PB - Leuven K.U.Leuven. Faculteit Letteren DB - UniCat UR - https://www.unicat.be/uniCat?func=search&query=sysid:137237228 AB - Het doel van mijn onderzoek is tweeledig : enerzijds ga ik na welke de gebruiksmodaliteiten zijn van de Spaanse gerundiumconstructie, anderzijds onderzoek ik welke de Nederlandse equivalenten zijn. Het niet-perifrastische gerundium neemt in het geschreven Spaans een bijzondere plaats in. Deze niet-finiete, ongespecifieerde vorm bezorgt niet alleen de student of de vertaler heel wat hoofdbrekens, maar ook de native speaker. Het uitgangspunt van mijn cognitief-functioneel geïnspireerd onderzoek is de discrepantie die er bestaat tussen theorie (Esbozo RAE 1973, GDLE Bosque & Demonte 1999) en praktijk: i) terwijl de grammatica's hameren op het foutieve gebruik van bepaalde gerundiumconstructies, zien we dat deze regels in de praktijk niet gerespecteerd worden, ii) terwijl de grammatica's de nadruk leggen op wat theoretisch mogelijk is, toont het corpus dat de gebruiksmodaliteiten van de gerundiumconstructie in feite homogener en ánders zijn. De bestaande literatuur gaat ook voorbij aan de eigenheid van het gerundium, terwijl dit precies centraal staat in mijn onderzoek: welke zijn de semantische, pragmatische en functionele overwegingen die maken dat een spreker voor een gerundiumconstructie kiest? Mijn onderzoek beoogt dus een heroriëntering van de bestaande analyses: het gerundium wordt beschreven in termen van i) imperfectiviteit en anaforiciteit, ii) onbepaaldheid op drie niveaus en iii) prototypiciteit van de middel/wijze-coherentierelatie. Deze uitgesproken kenmerken ontbreken bij de Nederlandse tegenhanger nl. het tegenwoordig deelwoord. Vandaar dat het Nederlands dan ook beroep doet op een hele waaier constructies om het gerundium te vertalen (nevenschikking, bijwoordelijke bijzin, relatiefzin, infinitief, substantief, voorzetsel etc.) Conceptueel verschillen deze echter allemaal in meerdere of mindere mate van de oorspronkelijke gerundiumconstructie. Hedendaagse Spaanstalige auteurs slagen er op onnavolgbare wijze in de lezer in het verhaal te betrekken; hij krijgt de indruk de gebeurtenissen te beleven vanuit de bevoordeelde positie van een ooggetuige en speelt a.h.w. een actieve rol bij het toekennen van bepaalde betekenisrelaties als bij een soort van digitale televisie avant la lettre. En soms hebben we de indruk dat deze effecten verdwijnen in de Nederlandse vertaling. Mijn onderzoek beschrijft de rol van het gerundium (Spaanse tegenwoordig deelwoord op –ndo) in dit proces en gaat na wat zijn Nederlandse equivalenten zijn. Het Spaanse gerundium is een onpersoonlijke vorm van het werkwoord die auteurs, grammatici, studenten en vertalers heel wat hoofdbrekens bezorgt. Kenmerkend is de discrepantie tussen de grammaticale normen en het gebruik in de praktijk. Zelfs Cervantes maakte fouten tegen de regels van het gerundium. Sommige grammatici zien het zelfs als “een kwaadaardige tumor” die dringend moet verwijderd worden (Eastman 1928) en raden aan het zo min mogelijk te gebruiken (Marcos Marin 1980). Anderen benadrukken dan weer dat het niet gebruiken van de vorm, blijk geeft van “armoedig” taalgebruik (Moliner 1986). Feit is dat grote auteurs als Múñoz Molina, García Márquez, Marías, Millás etc. veelvuldig gebruik maken van het gerundium zonder zich al te veel aan te trekken van de “terreurcampagne” (Rosenblat 1975) opgezet door de grammatici. Het uitgangspunt van mijn onderzoek is dan ook: hoe verklaren we het succes van deze onpersoonlijke -vaak vage- vorm? Uit corpusonderzoek blijkt dat het gerundium in hedendaagse fictie op een heel andere manier gebruikt wordt dan de grammatica’s voorschrijven: het gebruik is in zekere zin homogener, eenvoudiger dan de grammaticale regels doen vermoeden. Daar waar grammatica’s vooral de aandacht vestigen op het feit dat het gerundium meestal synoniem is van tijdzinnen (toen), voorwaardelijke zinnen (als), redengevende zinnen (omdat) en toegevende zinnen (hoewel), blijkt dat het een heel eigen functie heeft in het verhaal. Die eigenheid van het gerundium hangt samen met zijn imperfectieve (een camera die een instantfoto maakt van een gebeurtenis die op dat moment aan de gang is; begin en eindpunt vallen weg) en onpersoonlijke karakter en vertaalt zich in i) een zooming in of eye witness effect, ii) een “onbeslistheid” op verschillende niveaus en iii) het feit dat alle gerundiumconstructies in essentie antwoord geven op de vraag hoe?. Deze uitgesproken kenmerken ontbreken bij de Nederlandse tegenhanger nl. het tegenwoordig deelwoord. Vandaar dat het Nederlands dan ook beroep doet op een hele waaier constructies om het gerundium te vertalen (nevenschikking, bijwoordelijke bijzin, relatiefzin, infinitief, substantief, voorzetsel etc.). Conceptueel verschillen deze echter allemaal in meerdere of mindere mate van de Spaanse constructie. ER -