TY - THES ID - 135877179 TI - Faciliterende en belemmerende factoren voor schools presteren bij hoogbegaafde leerlingen van de eerste graad secundair onderwijs. Een exploratieve interviewstudie a.d.h.v. het Achievement Orientation Model. AU - Barbier, Katelijne AU - Verschueren, Karine. AU - Donche, Vincent. AU - KU Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Opleiding Master in de pedagogische wetenschappen (Leuven) PY - 2017 PB - Leuven KU Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen DB - UniCat UR - https://www.unicat.be/uniCat?func=search&query=sysid:135877179 AB - Met de opkomst van onderzoek over hoogbegaafdheid werd het probleem van onderpresteren eveneens aangekaart. In 2005 ontwierpen Siegle en McCoach het Achievement Orientation Model (AOM). Dit model geeft de verschillende aspecten weer die bepalen of een leerling goed presteert of niet goed presteert. In deze masterproef wordt er aan de hand van dit model nagegaan wat de faciliterende en belemmerende factoren zijn voor het presteren op school. Er wordt gekozen voor kwalitatief onderzoek. We willen een diepgaand antwoord op de onderzoeksvraag, waarbij de percepties van de leerlingen centraal staan. Dat ontbreekt soms in voorgaand (kwantitatief) onderzoek omtrent het AOM. Men kan deze masterproef dan ook beschouwen als een aanvulling op bestaande kwantitatieve studies. In het onderzoek namen twee scholen en zes respondenten uit het eerste en tweede jaar secundair onderwijs deel, waarvan drie hoogbegaafde leerlingen die goed presteren en drie hoogbegaafde leerlingen die onder hun vermogen presteren. Aan de hand van semigestructureerde interviews werd er gepeild naar hun belevingen en ervaringen omtrent motivatie en presteren op school. In de analyse werd ervoor gekozen om eerst in te gaan op de verschillende casussen. Op die manier kreeg men een beter zicht op wie de respondenten waren en wat zij als faciliterend of belemmerend beschouwden met betrekking tot hun prestaties op school. In een tweede fase werd er een analyse gemaakt over de verschillende casussen heen: de verticale analyse. Omdat elk onderdeel van het AOM werd bevraagd in het interview, werden de belevingen van de respondenten getoetst aan de verschillende thema’s van dit model. Op drie thema’s (die frequent naar voor kwamen in het onderzoek) wordt dieper ingegaan: de rol van school en meer specifiek de interactie tussen leerkracht en leerling, de wijze waarop zelfregulatie samenhangt met de rest van het model en tot slot ook de overgang van lager onderwijs naar secundair onderwijs. In het hoofdstuk 3: ‘resultaten’ en ook in de conclusie kan men de concrete bevindingen nalezen van elk thema. Uit het onderzoek blijkt dat het samenspel tussen de verschillende elementen van het AOM bepalend zijn voor het onderpresteren of goed presteren. Het analyseren van de verschillende elementen apart is nuttig, maar het is pas wanneer men het geheel bekijkt, dat blijkt dat er verschillende redenen zijn waarom iemand onderpresteert (meestal door een gebrek aan bepaalde factoren). Tot slot kan het lager onderwijs, dat momenteel dienstdoet als ‘voorbereiding’ op het secundair onderwijs, ook als inspiratiebron gebruikt worden voor het secundair onderwijs. Uit gesprekken met de respondenten (van het secundair onderwijs) blijkt het lager onderwijs in bepaalde gevallen beter te kunnen inspelen op de noden van de leerlingen in vergelijking met het secundair onderwijs. ER -