TY - THES ID - 135855270 TI - Effecten van gehoorverlies en –herstel op de efficiëntie van vogeltellingen AU - Van den Bussche, Ruben AU - Luca, Stijn AU - Van Eupen, Camille AU - Herremans, Marc. AU - KU Leuven. Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen. Opleiding Master in de biowetenschappen. Land- en tuinbouwkunde (Geel) PY - 2018 PB - Leuven KU Leuven. Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen DB - UniCat UR - https://www.unicat.be/uniCat?func=search&query=sysid:135855270 AB - Voor het monitoren van de vogels wordt vooral beroep gedaan op vrijwilligers waarvan de gemiddelde leeftijd vrij hoog ligt. Vanaf 40 à 50 jaar gaan de frequenties die nodig zijn voor het herkennen van vogelzang niet meer (volledig) hoorbaar zijn. Dat kan ervoor zorgen dat de detectiekans van de vogel lager wordt. Naast leeftijd en gehoorverlies van de waarnemer zijn er nog tal van andere factoren die de detectiekans beïnvloeden: ervaring, expertise, detectie-afstand, vogelsoort, habitat, omgeving, weer en tijdstip. Om het effect van gehoorverlies op de efficiëntie van vogeltellingen te kunnen onderzoeken, heeft een proefpersoon van 60 jaar met matig gehoorverlies negen telrondes mét hoorappa-raten en negen telrondes zonder hoorapparaten gelopen zowel in de winter als in het broed-seizoen. De telroute bestond uit tien telpunten waar gedurende vijf minuten geteld werd en uit tien transecten die tussen de telpunten zijn gelegen. Bij het tellen noteert de waarnemer het gedrag van de vogel om achteraf te bepalen of het om een auditieve of visuele waarneming ging. Daarnaast wordt ook de locatie van de vogel op een (satelliet)kaart aangeduid op een app en worden de coördinaten van de locatie van de waarnemer automatisch opgeslagen. Achteraf konden we de detectieafstand tussen waarnemer en vogel bepalen. Aan de hand van geluidsanalyses van alle vogelsoorten die we hebben waargenomen op de route, hebben we de vogels opgedeeld in drie geluidscategorieën. De grenzen van de catego-rieën hebben we vastgelegd op 4 en 7 kHz. Indien de hoogste geluiden lager waren dan 4 kHz behoort de soort tot de lage geluidscategorie, indien de hoogste geluiden hoger waren dan 7 kHz behoort de soort tot de hoge geluidscategorie en alle geluiden die daartussen vallen beho-ren tot de middelste geluidscategorie. We hebben de data op drie manieren verwerkt: via beschrijvende statistiek, via binomiale N-mixture modellen en via hiërarchische distance sampling. Uit alle drie manieren blijkt dat de detectiekans significant lager is wanneer geen hoorapparaten worden gebruikt bij: de auditie-ve waarnemingen van de hoge geluidscategorie in winter en zomer en de auditieve waarne-mingen van de middelste geluidscategorie in de winter. De daling is te wijten aan het gehoor-verlies van de waarnemer waardoor hoge frequenties niet meer goed hoorbaar zijn en dus minder soorten en minder hoge aantallen kunnen worden waargenomen. Daarnaast is de detectiekans significant hoger wanneer geen hoorapparaten worden gebruikt bij: de visuele waarnemingen van de hoge en middelste geluidscategorie in de winter. Hierbij liggen grote groepen vogels, extreem grote detectieafstanden en een verminderde focus op visuele waar-nemingen wanneer hoorapparaten worden gedragen aan de basis. Bij de binomiale N-mixture modellen bleek de keuze van input effect te hebben op de resulta-ten. Indien we het aantal waarnemingen i.p.v. het aantal vogels als input gebruikten, kregen we hogere detectiekansen en dus betere resultaten. We hebben bij de hiërarchische distance sampling twee statistische pakketten met elkaar vergeleken: Distance en Unmarked. Hieruit bleek dat Unmarked de beste resultaten gaf, maar dat te weinig gegevens of te veel variatie soms voor problemen zorgden. ER -