TY - THES ID - 135792433 TI - Mentaliseren bij de Borderline Persoonlijkheidsstoornis. : De voorspellende waarde van hechting en trauma met betrekking tot emotieherkenning op basis van externe kenmerken bij anderen. AU - Hoppenbrouwers, Karlijn AU - K.U.Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Opleiding Master in de psychologie PY - 2014 PB - Leuven K.U.Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen DB - UniCat UR - https://www.unicat.be/uniCat?func=search&query=sysid:135792433 AB - De borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS) is een frequent voorkomende, complexe vorm van persoonlijkheidspathologie die een grote impact heeft op het leven van patiënten zelf maar ook op de omgeving rondom hen. Tal van bevindingen leiden tot de conclusie dat de BPS gekenmerkt wordt door een beperkte mentalisatiecapaciteit. Mentalisatie verwijst naar het vermogen om jezelf en anderen te kunnen begrijpen in termen van mentale toestanden zoals gevoelens, verlangens, gedachten en intenties. Deze capaciteit is ons niet zomaar gegeven maar wordt verworven doorheen de ontwikkelingsgeschiedenis waarbij de invloed van een veilige hechtingsrelatie niet te miskennen is. Onderzoek wijst ons op het multidimensionale karakter van het concept. Deze studie naar emotieherkenning op basis van externe kenmerken bij anderen spitst zich op één bepaalde dimensie toe en maakt hierbij een vergelijking tussen een groep BPS-patiënten en een gezonde gematchte controlegroep.In het theoretische deel wordt met de uiteenzetting van de categoriale en structurele benadering getracht een beeld te schetsen van de BPS. De huidige stand van zaken betreffende diagnosestelling in de DSM-5 wordt kort besproken. Vervolgens wordt het concept mentalisatie verder uitgediept waarbij de verschillende dimensies, het ontstaan, het falen van deze verworvenheid en de op mentaliseren gebaseerde therapie aan bod komen. Er vindt tevens een verkenning plaats van de begrippen hechting, trauma, emotieherkenning en hun verband met de BPS. In het empirische gedeelte van deze masterproef wordt aan de hand van een computertaak en vragenlijsten, aangeboden aan 58 BPS-patiënten en 58 controleproefpersonen, nagegaan of specifieke hechtingspatronen en de aanwezigheid van traumatische ervaringen in het leven van het individu een invloed hebben op het vermogen tot het herkennen van emoties op basis van gezichtsuitdrukkingen van anderen. Om dit te bewerkstelligen worden, gebruik makend van een morphing-opzet, ‘still-sh ER -