TY - THES ID - 135680120 TI - Kopiegedrag in een professionele context. Het verschil in liking tussen gekopieerde en niet gekopieerde individuen AU - Vanstapel, Cami AU - Oben, Bert AU - Jacobs, Catho AU - KU Leuven. Faculteit Sociale Wetenschappen. Opleiding Master in de bedrijfscommunicatie (Leuven) PY - 2020 PB - Leuven KU Leuven. Faculteit Sociale Wetenschappen DB - UniCat UR - https://www.unicat.be/uniCat?func=search&query=sysid:135680120 AB - Kopiegedrag komt voor in elke sociale interactie en het gebeurt zowel automatisch als onbewust. Zo bootsen mensen continu de houdingen, gezichtsuitdrukkingen, emoties en woorden van gesprekspartners na. Volgens onderzoek dat tot nu toe gevoerd is, kan zowel iemand anders nabootsen als zelf gekopieerd worden ertoe leiden dat gesprekspartners elkaar leuker gaan vinden. In de huidige studie werd onderzocht of de link tussen kopiegedrag en iemand leuk vinden ook aanwezig is in een professionele context. Op basis van dat eerder gevoerd onderzoek, zouden we dan ook mogen verwachten dat de herhaalde blootstelling aan kopiegedrag van de recruiter gedurende een sollicitatiegesprek zou leiden tot het leuker vinden van die recruiter. Om die hypothese te testen, hebben we een kwantitatieve replicatiestudie van het onderzoek van Chartrand en Bargh (1999) uitgevoerd aan de hand van een experiment en twee bijhorende vragenlijsten. Participanten voerden een simulatie sollicitatiegesprek via Skype met een recruiter. Echter de recruiter had een extra opdracht, namelijk de helft van de participanten non-verbaal nabootsen gedurende het sollicitatiegesprek en de andere helft niet. Bijkomend vulden de deelnemers zowel meteen na het gesprek als een week later een vragenlijst in over het verloop van het gesprek. Aan de hand van die vragenlijsten kon worden geanalyseerd hoe leuk de participant de recruiter vond. De statistische analyse toonde aan dat het verschil tussen de participanten die wel gekopieerd werden gedurende de sollicitatie en de participanten waarbij dat niet gebeurde, niet-significant was. De gevonden resultaten lagen dus niet in lijn met de verwachting en de eerste hypothese werd dan ook ontkracht. Naast de eerste bevinding, werd er ook gekeken naar hoe leuk ze de recruiter vonden een week na het experiment. Door naar liking in de tijd te kijken, zou er een antwoord gevormd worden op de vraag of het mogelijk positieve effect van kopiegedrag op liking ook nog aanwezig zou zijn na een week. De statistische analyse wees uit dat het verband tussen kopiegedrag en liking hetzelfde was zowel meteen na het sollicitatiegesprek als een week later. In beide meetmomenten bleek het verband niet-significant en vonden de participanten de recruiter even leuk, ongeacht de conditie. Bijkomend werden er ook nog enkele extra factoren onderzocht. Uit de extra analyses bleek om te beginnen dat de beoordeling van de taal van de recruiter en de mening over de gestelde vragen tijdens de sollicitatie niet beïnvloed werden door kopiegedrag. Tot slot toonde de laatste analyse aan dat de duur van het sollicitatiegesprek geen effect heeft op hoe leuk men de recruiter vond. Deze conclusies bieden nieuwe inzichten in de huidige vakliteratuur, waar er weinig replicatiestudies te vinden zijn van de studie van Chartrand en Bargh (1999). Het huidige onderzoek suggereert bijgevolg dat kopiegedrag niet in elk interactietype hetzelfde effect heeft. ER -