TY - THES ID - 135377672 TI - Toegang tot sociale minimumuitkeringen voor economisch niet-actieve personen in een grensoverschrijdende situatie AU - Kozlarli, Sinem AU - Schoukens, Paul. AU - De Weyer, Jessie AU - KU Leuven. Faculteit Rechtsgeleerdheid. Opleiding Master in de rechten PY - 2015 PB - Leuven : KU Leuven. Faculteit Rechtsgeleerdheid DB - UniCat UR - https://www.unicat.be/uniCat?func=search&query=sysid:135377672 AB - Deze masterproef handelt over de toegang van migrerende economisch niet-actieve EU-burgers tot de sociale minimumuitkeringen, met in het bijzonder sociale bijstand, volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. In beginsel vallen sociale minimumuitkeringen, met in het bijzonder algemene sociale bijstand, buiten het toepassingsgebied van de Verordening 883/2004. Het Hof van Justitie kent echter op basis van het Europees burgerschap wel sociale minimumuitkeringen toe. In deze masterproef zal aldus de rechtspraak van het Hof van Justitie die handelt over een economisch niet-actieve EU-burger die aanspraak wil maken op sociale bijstand in een grensoverschrijdende situatie, worden geanalyseerd in het licht van het Europees burgerschap. Uit de rechtspraakanalyse van de arresten Martinez Sala, Grzelczyk en Trojani kan worden geconcludeerd dat het niet meer toegelaten is om de toegang tot sociale bijstand voor economisch inactieve personen te weigeren louter op grond van hun nationaliteit. Bij de uitoefening van het vrij verkeer genieten Unieburgers immers van het gelijke behandelingsprincipe uit artikel 18 VWEU. Het staat de lidstaten echter vrij om de toegang aan verblijfsvoorwaarden te koppelen. Zo kunnen lidstaten eisen dat economisch inactieve personen voldoende bestaansmiddelen hebben opdat geen onredelijke last wordt gevormd op het nationale sociale bijstandsstelsel. Het Hof erkent dat een beroep op sociale bijstand invloed kan hebben op het verblijfsrecht. Een lidstaat kan echter niet automatisch overgaan tot maatregelen indien louter beroep wordt gedaan op sociale bijstand. In het arrest Brey wordt bepaald dat een 'onredelijke last op het sociale bijstandsstelsel' slechts kan worden bepaald na een globale en een individuele beoordeling. Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met de proportionaliteitstest. Verder wordt in dit arrest ook bepaald dat de Verordening 883/2004 en Richtlijn 2004/38 invloed op elkaar kunnen uitoefenen. Met het Dano-arrest wordt het mogelijk gemaakt voor de lidstaten om rekening te houden met de motieven van economisch inactieve personen. Zo kan de toegang tot sociale bijstand worden geweigerd indien enkel en alleen gebruik wordt gemaakt van het recht op vrij verkeer om te kunnen genieten van sociale bijstand. ER -