TY - THES ID - 135270005 TI - Gewasbeschermingsmiddelen en natuurlijke vijanden voor bestrijding van de perenbladvlo (Cacopsylla pyri L.) AU - S'heeren, Matthias AU - De Vos, Leander AU - Beliën, Tim. AU - KU Leuven. Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen. Opleiding Master in de biowetenschappen. Land- en tuinbouwkunde (Geel) PY - 2018 PB - Leuven KU Leuven. Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen DB - UniCat UR - https://www.unicat.be/uniCat?func=search&query=sysid:135270005 AB - Cacopsylla pyri L. (perenbladvlo) is één van de belangrijkste plagen in de Belgische perenteelt die tot grote economische verliezen kan leiden. Deze heeft immers invloed op de kwaliteit van het fruit maar ook op de productie van de perenboom. In het bestrijdingsschema wordt er tegenwoordig veel rekening gehouden met de aanwezigheid van natuurlijke vijanden bij de inzet van een insecticide. Het perenbladvlomodel (https://www.pcfruit.be) biedt hierbij een meerwaarde. Het ondersteunt telers voornamelijk tijdens de eerste 2 generaties van de perenbladvlo. Het model geeft weer in welke verhouding de stadia van de perenbladvlo aanwezig zijn en van welke generatie. Hiernaast geeft het ook de aanwezige stadia van twee voorname natuurlijke vijanden, namelijk oorwormen (Forficula auricularia L.) en fluweelmijten (Allothrombium fuliginosum H.) weer. Op deze manier bepalen telers wat het beste moment is voor de inzet van een insecticide. Indien er op deze manier gewerkt wordt, zijn er voor de eerste 2 generaties meestal weinig problemen naar bestrijding toe met de beschikbare insecticiden en is de impact op de nuttigen eerder beperkt. Vanaf eind juni lopen de generaties meer en meer door elkaar. Bij een lage populatie nuttigen kan het moeilijk zijn om gedurende deze periode de perenbladvlo onder controle te houden. In dit onderzoek wordt er onder andere gekeken of middelen zoals Imidan (a.i. fosmet), Delegate (a.i. spinetoram) en Siltac (a.i. siliconenpolymeren) een meerwaarde kunnen bieden in de bestrijding van de perenbladvlo. Op basis van het onderzoek in dit eindwerk bleken Imidan en Delegate een goede werking te hebben op de eieren en de kleine larven van de perenbladvlo. Op de grote larven is de werking ook goed maar dan wordt de spuittechniek nog belangrijker. Imidan bleek echter wel negatieve effecten te vertonen naar spinnen (Araneae) en oorwormen. Delegate vertoonde negatieve effecten naar roofwantsen (Anthocoris nemoralis F.) en oorwormen in de proeven uitgevoerd in het kader van dit eindwerk. Vermits beide middelen een erkenning hebben naar fruitmot, kunnen ze in de zomer ingezet worden tegen fruitmot en hierbij ook een (neven)werking vertonen tegen perenbladvlo. Het is wel aangeraden om deze insecticiden enkel in te zetten bij een hoge druk van perenbladvlo en een lage populatie nuttigen. Bij een hoge populatie nuttigen wordt er best tijdig gestart met een blokbehandeling van Atilla (a.i. kaliumbicarbonaat). In de veldproeven van dit onderzoek bleek Atilla geen significante meerwaarde te bieden in de bestrijding van perenbladvlo tijdens de zomerperiode, maar er werd wel pas gestart met een blokbehandeling bij hoge druk van perenbladvlo. Na de oogst blijken Imidan en Delegate ook interessant om in te zetten vanwege hun goede werking op een gemengde populatie perenbladvlo. Siltac, dat chemisch gezien geen actieve stof bevat, blijkt hier nog meer aangewezen. Het werkt goed op eieren en alle larvestadia van de perenbladvlo. Een goed contact en dus de spuittechniek is belangrijk bij dit middel. Er treden wel negatieve effecten op naar oorwormen en spinnen (in de zomer). Er bestaat bovendien ook kans op bladverbranding in combinatie met honingdauw. Vanwege deze argumenten lijkt een behandeling met Siltac na de oogst, wanneer vele natuurlijke vijanden (roofwantsen en oorwormen) reeds in winterrust gaan, ideaal bij een hoge populatie perenbladvlo die dan meestal gemengd is. ER -