TY - THES ID - 134694198 TI - Welke differentiatiemogelijkheden zijn er, op vlak van leerstatus in rekenvaardigheden, in het 3de leerjaar, rekening houdende met u iteenlopende zorgprofielen in de klas? AU - Severs, Silke AU - Diels, Valerie AU - Vermeir, Marleen AU - Odisee. Studiegebied Onderwijs PY - 2019 PB - Brussel : Odisee DB - UniCat UR - https://www.unicat.be/uniCat?func=search&query=sysid:134694198 AB - Tijdens onze opleiding lager onderwijs kregen we verschillende kansen om met differentiatie in aanraking te komen. Keer op keer merkten we hoe belangrijk het is om de zone van naaste ontwikkeling voor ogen te houden en binnen deze zone te werken. Zo zullen kinderen, waarbij de leerkracht te hoge verwachtingen stelt, afhaken. Hierdoor mislopen ze succeservaringen. Maar ook kinderen die niet uitgedaagd worden en waarbij er dus te lage verwachtingen gesteld worden, zullen zich beginnen te vervelen. Met alle gevolgen van dien. We kwamen samen op het idee om differentiatiematerialen te ontwikkelen die we konden inzetten tijdens onze eindstage. Dit waren materialen die gebaseerd zijn op de specifieke onderwijsbehoeften van de kinderen uit onze klas. De populatie van beide klassen is te groot om te onderzoeken. Daarom kozen we ervoor om uit iedere klas vijf steekproefkinderen te selecteren die we van naderbij onderzochten en begeleidden. Een belangrijk gegeven van ons werkstuk zijn de beginsituatiefiches en de observatiefiches. Deze kregen hun invulling door verschillende observaties. Dit was een eerste stap om te bepalen welke onderwijsbehoeften er bij deze kinderen aanwezig zijn. Voor dit alles ontwierpen we materialen die inzetbaar zijn voor de kinderen die een bepaald onderdeel onder de knie hebben en hier verder in uitgedaagd kunnen worden. Maar daarnaast zorgden we ook voor materialen die gebruikt kunnen worden voor de kinderen die een bepaald onderdeel nog niet helemaal begrepen hebben. Dit kan verschillend zijn van kind tot kind omdat je nooit over een kind kan zeggen dat die ‘sterk’ of ‘zwak’ is over de hele lijn in rekenen. Afhankelijk van het domein, het onderwerp, de les… kan dit variëren. Bovenop de vele materialen, pasten we nog verschillende differentiatietechnieken toe. Om tot deze materialen te komen, namen we interviews af van onze mentoren. Dit deden we om het reilen en zeilen van de klasleerkracht te onderzoeken en hierop eventueel verder te werken. Daarenboven is één van onze grootste inspiratiebronnen, de zorgstage in het buitengewoon onderwijs, geweest. Door hier in gesprek te treden met het volledige team, over de lessen die wij gaven in de stage, zijn we op verschillende mogelijke materialen gebotst. Ons uiteindelijk doel was om na te gaan welk effect de differentiatiemaatregelen teweeg brachten gedurende een periode van vier weken. Dit deden we aan de hand van twee testafnames. In de tweede testafname werden alle differentiatiematerialen en een deel van de technieken aangereikt aan de kinderen. Na de verschillende testafnames zetten we de gegevens om in een foutenanalysetabel. Met hierbij aansluitende conclusies. Aan de hand hiervan konden we bepalen wat het mogelijke effect was op onze toegepaste differentiatiemaatregelen. Deze gaven we op het einde weer in enkele grafieken. We kunnen na dit onderzoek wel besluiten dat differentiëren geen zaak is van vele grote materialen, maar dat je al heel wat kan bereiken door kleine aanpassingen door te voeren. Ondanks het feit dat het niet eenvoudig is om te concluderen of de maatregelen er al dan niet toe gedaan hebben, kunnen we wel besluiten dat er een positieve evolutie gemaakt is geweest. De reden waarom dit niet met zekerheid kan gezegd worden, is omdat de testafnames nog steeds momentopnames zijn en deze erg afhankelijk is van hoe een kind zich op dat moment voelt, het moment van de dag, het weer, de thuissituatie… en of die al dan niet de maatregel heeft toegepast. ER -