TY - THES ID - 134677857 TI - Gehechtheid bij lagere schoolkinderen: Temperament als moderator in de relatie tussen gehechtheid en gedrags- en emotionele problemen AU - Cambien, Margot AU - Bosmans, Guy AU - Verhees, Martine AU - KU Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Opleiding Master in de pedagogische wetenschappen (Leuven) PY - 2019 PB - Leuven KU Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen DB - UniCat UR - https://www.unicat.be/uniCat?func=search&query=sysid:134677857 AB - In onze samenleving kampt 15% van de kinderen en jongeren met gedrags- en emotionele problemen. De ontwikkelingspaden naar deze gedrags- en emotionele problemen zijn multifactorieel bepaald. De laatste decennia is er meer en meer evidentie dat de gehechtheid van kinderen één van deze vele factoren zou kunnen zijn, die zowel een risico als een buffer kan zijn voor het ontwikkelen van problemen. In het huidige onderzoek werden er twee hypothesen onderzocht. (1) Er werd nagegaan of temperament, meer bepaald negatief affect, effortful control en surgency, een moderator zou zijn in de relatie tussen gehechtheid en gedrags- en emotionele problemen. (2) Er werd gekeken of de verschillende temperamentkenmerken een indicator van differential susceptibility zijn. Deze hypothesen werden onderzocht in een longitudinaal onderzoek met 152 lagere schoolkinderen en hun moeders. De onderzoeksvragen werden geanalyseerd met een hiërarchische meervoudige lineaire regressieanalyse en twee moderatoranalyses. Om te onderzoeken of de interactie-effecten de differential susceptibility hypothese reflecteerden, werd met drie testen nagegaan of deze voldeden aan aanbevelingen van Roisman et al. (2012). In de resultaten vonden we enige evidentie voor de eerste hypothese. Surgency is een moderator in de relatie tussen (angstige en vermijdende) gehechtheid en de gedrags- en emotionele problemen. Ten eerste ontwikkelen kinderen die minder angstig gehecht zijn meer problemen als ze hoog scoren op surgency, maar minder problemen als ze laag scoren op surgency. Daarnaast ontwikkelen kinderen die meer angstig gehecht zijn, minder problemen als ze hoog scoren op surgency, maar meer problemen als ze laag scoren op surgency. Ten tweede ontwikkelen kinderen die hoog scoren op vermijdende gehechtheid en hoog scoren op surgency meer problemen, maar minder problemen als hoog scoren op surgency. Voor de kinderen die laag scoren op surgency is er geen verschil in problemen naargelang de score op vermijdende gehechtheid. Deze resultaten kunnen geïnterpreteerd worden vanuit de theorie over surgency en het ontwikkelen van problemen enerzijds en gehechtheid en het ontwikkelen van problemen anderzijds. In het huidige onderzoek werd er geen evidentie gevonden dat negatief affect en effortful control moderatoren zouden zijn in de relatie tussen gehechtheid en gedrags- en emotionele problemen. Voor de tweede hypothese werd er in het onderzoek geen evidentie gevonden. We kunnen niet concluderen dat surgency een indicator is van differential susceptibility omdat de gevonden interactie-effecten niet voldeden aan de noodzakelijke ‘for better and for worse’- assumptie van het differential susceptibility model. ER -