TY - THES ID - 128702659 TI - Translation in Britain between 1750 and 1800 - Production, Theory and Practice AU - Daniëls, Wim AU - Hogeschool Gent. AU - VETO. PY - 2010 PB - Gent : s.n., DB - UniCat KW - Alexander Fraser Tytler. KW - Eighteenth Century Collections Online (ECCO). KW - John Dryden. KW - Status questionis. KW - Verlichting. KW - Vertaalkundige studie – Onderzoek van vertalingen – schriftelijke taal. KW - Vertaalpraktijk Groot-Brittannië. KW - Vertaalwetenschap. UR - https://www.unicat.be/uniCat?func=search&query=sysid:128702659 AB - Doelstelling: Het doel van deze masterproef bestond erin om een algemeen, kwalitatief en kwantitatief overzicht te geven van vertalingen in het Engels, gepubliceerd in Groot-Brittannië tussen 1750 en 1800. De nadruk werd hierbij gelegd op vertaaltheorieën, vertalerprofiel, tekstgenres en brontalen. Middelen of methode: Eerst en vooral werd het onderzoek van deze masterproef gesitueerd in een historische context aan de hand van een inleiding over de Verlichting in Groot-Brittannië. Verder werd het kwantitatieve onderzoek verricht aan de hand van de elektronische databank Eighteenth Century Collections Online, waaruit vervolgens statistische informatie kon worden verzameld. Het kwalitatieve onderzoek werd bovendien uitgevoerd aan de hand van twee case studies, waarin de Engelse vertalingen vergeleken werden met hun origineel vanuit een praktisch oogpunt en aan de hand van de methodologie van Vandepitte (2008). Deze vertalingen werden vervolgens getoetst werden aan de vertaalprincipes van John Dryden (1680) en Alexander Tytler (1791). Resultaten: Uit deze masterproef blijkt dat het aantal vertalingen in het Engels na 1750 een stabiele groei kende tot 1790, waarna een forse explosie volgde tot 1800. Verder blijkt ook dat na 1750 de brontalen eurocentrisch werden met Frans als grootste leverancier van bronteksten, gevolgd door Duitsland. Het onderzoek heeft eveneens aangetoond dat de meest vertaalde tekstgenres bestonden uit fictie geschreven in proza, zoals romans, reisverhalen, briefromans en toneelstukken. Ten slotte blijkt dat vertalers van fictie en non-fictie vrij waren in hun vertalingen na 1750 en geen strikte vertaalprincipes hanteerden zoals die van Dryden en Tytler. Volgens Dryden moet een vertaler de boodschap, de stijl en de intentie van de originele auteur respecteren. Tytler, op zijn beurt, verklaart dat een vertaler een volledige transcriptie van de oorspronkelijke tekst moet geven, dezelfde stijl moet hanteren als de originele auteur en dit met dezelfde vlotheid en compositie als de oorspronkelijke tekst. ER -