Listing 1 - 6 of 6 |
Sort by
|
Choose an application
Background: Acute infections are the most important reason for pediatric consultations in primary care, but distinguishing serious from mild self-limiting infections remains a challenge. This differentiation is crucial to prevent inappropriate antibiotic prescribing, unnecessary investigations and referrals. C-reactive protein (CRP) point-of-care (POC) testing can complement clinical assessment and diminish diagnostic uncertainty. Objective: We aimed to evaluate the impact of CRP POC testing on physicians’ preliminary diagnosis in acutely ill children presenting to primary care. Methods: This was a post-hoc analysis of a prospective cross-sectional study in 39 general practices and two emergency departments in Belgium. CRP POC testing was conducted in acutely ill children (three months - 18 years). We evaluated how the preliminary diagnoses changed after the CRP result. In addition, we analysed whether the CRP result had an impact on the severity of the preliminary diagnoses. Results: We included 514 children in the analysis. The number of children with a preliminary diagnosis for which hospital referral is required decreased from nine to four after the CRP result became available. Additionally, the number of children with no diagnosis decreased from 19 to 14. Conversely, more children were diagnosed with a mild and self-limiting condition (from 386 to 394). The number of children that were diagnosed with a moderately severe condition treatable in primary care remained more or less the same (from 111 to 113). Conclusion: These findings suggest a potential role for CRP POC testing to lower unnecessary hospital referrals and antibiotic treatment.
Choose an application
Achtergrond. In de eerstelijnszorg kampen huisartsen regelmatig met diagnostische onzekerheid. Ook bij acute buikpijn is het soms moeilijk om het onderscheid te maken tussen ernstige en banale oorzaken, met repercussies op het beleid. Hierbij zou het ‘niet-pluis’-gevoel kunnen helpen. Dit is een verontrustend gevoel dat er mogelijk iets ernstigs aan de hand is, ookal kent men de diagnose niet. Doelstellingen. Het doel van onze studie was exploreren hoe het ‘niet-pluis’-gevoel van huisartsen varieert met het wisselend alarmerend karakter van bepaalde klinische presentaties van acute buikpijn. Daarnaast onderzochten we de relatie tussen het ‘niet-pluis’-gevoel en de voorkeursdiagnose en beleidskeuze van de huisarts. Methodes: Een kwalitatief onderzoek via een vragenlijst over casus-vignetten rond ectopische zwangerschap en acute appendicitis. De vignetten varieerden in ernst. Per vignet onderzochten we de aanwezigheid van het ‘niet-pluis’-gevoel en de sterkte ervan op een schaal van tien en welke diagnose en beleidsoptie de huisartsen verkozen. Resultaten. 29 huisartsen vulden de survey in, waarvan 19 tot de laatste vraag. De sterkte van het ‘niet-pluis’-gevoel nam toe met de ernst van de vignetten. Een afwezig ‘niet-pluis’-gevoel ging samen met geruststellende diagnosen en een behandeling in eerste lijn, terwijl de aanwezigheid ervan vaker gepaard ging met ernstigere diagnosen en verwijzing naar de tweede lijn. De sterkte van het ‘niet-pluis’-gevoel scoorde het hoogst wanneer naar de spoedgevallendienst werd verwezen. Conclusie. Het ‘niet-pluis’-gevoel kan gebruikt worden als signaal voor een potentieel ernstige aandoening en kan een reden zijn voor verwijzing bij acute buikpijn. Verder onderzoek is nodig naar andere determinanten en de diagnostische accuraatheid van het ‘niet-pluis’-gevoel bij acute buikpijn.
Choose an application
Context Chlamydia trachomatis (CT) is de meest prevalente seksueel overdraagbare aandoening (SOA) in Vlaanderen. Een onbehandelde Chlamydia-infectie kan in sommige gevallen evolueren naar Pelvic Inflammatory Disease (PID) en zelfs sub-of infertiliteit tot gevolg hebben. Bij 7 op 10 vrouwen verloopt een Chlamydia-infectie asymptomatisch. Gezien de weinig indrukwekkende presentatie met mogelijks ernstige potentiële gevolgen is er een belangrijke rol weggelegd voor opportunistische screening in de eerste lijn. Onderzoeksvragen 1. Kanmendeimplementatievaneenscreeningsaanbevelingverbeterendoor: een pop-up in het elektrisch medisch dossier (EMD) te gebruiken als reminder voor de arts om een screeningsvragenlijst in te vullen? onthaalmedewerkers in te schakelen om een screeningsvragenlijst aan patiënten te overhandigen? 2. Is er een correlatie tussen patiëntenkenmerken (zoals taal, leeftijd, burgerlijke status, of nationaliteit) enerzijds en de Chlamydiadiagnostiek en inclusiegraad anderzijds? 3. Wat zijn de drempelverhogende- en drempelverlagende factoren voor de artsen om de aanbeveling te implementeren? Methode In twee huisartsenpraktijken – Huisartsenpunt Noord te Antwerpen en WGC De Central te Kessel-Lo – werden van januari 2023 t.e.m. maart 2023 alle 18 tot 35-jarige vrouwen aangemoedigd tot screening op CT via kwaliteitsverbeterende acties. Tijdens een eerste audit werd nagegaan hoe de CT diagnostiek voor het project verliep, tijdens een tweede audit werd nagegaan of de acties zorgden voor een betere implementatie van de screeningsaanbeveling. Verder werd er gekeken of patiëntenkenmerken (taal, leeftijd, burgerlijke status, nationaliteit) een rol spelen binnen de CT diagnostiek. Tot slot werd er bij de deelnemende artsen nagevraagd wat hun drempelverhogende en -verlagende factoren waren om de aanbeveling toe te passen. Resultaten 1. De kwaliteitsverbeterende acties zorgden voor meer screening, zonder toename in het aantal positieve Chlamydia-resultaten, mogelijks door het reeds laagdrempelig testen voor het kwaliteitsverbeterend project. De actie, waar screening gestart werd op initiatief van de arts, was succesvoller dan de actie waar het initiatief bij de onthaalmedewerker lag. 2. Het project was vooral succesvol voor de Nederlandstalige patiënt in WGC De Central en bereikte vooral de jongere doelgroep in beide praktijken. 3. De voornaamste drempelverhogende factoren voor de arts om de richtlijn toe te passen waren werkgebonden zoals werk-en tijdsdruk. Conclusie Door de kwaliteitsverbeterende acties werd er meer gescreend in beide praktijken, echter zorgde dit niet voor meer Chlamydiadiagnoses. De drempel om te screenen lag lager bij Nederlandstalige en jonge patiënten. In de toekomst zal men op zoek moeten gaan naar een laagdrempelige manier voor zowel patiënt als arts om de volledige doelpopulatie te bereiken.
Choose an application
Background Implementation of Point-of-care ultrasound (POCUS) in general practice enhances diagnostic accuracy and patient management by providing real-time answers to specific clinical questions. However, its integration and challenges within the Belgian healthcare context remain unexplored. Therefore, this research aims to investigate general practitioners’ (GPs) knowledge of and perspectives on POCUS, identify both barriers and facilitators to its implementation, and incorporate insights from emergency department (ED) physicians and radiologists. Methods Semi-structured interviews were conducted with 12 participants, including six general practitioners, three ED physicians, and three radiologists. All interviews were audio-recorded, transcribed verbatim, and analyzed using an interpretative thematic analysis approach. Results The participating physicians represent diverse demographics in terms of age, years of professional experience, and type of practice. Among GPs, varying levels of familiarity with POCUS were identified. GPs highlighted POCUS as a focused diagnostic tool with the potential to enhance diagnostic certainty, expedite diagnosis and treatment, reduce costs, and reassure patients. However, concerns were raised regarding training deficits and potential over-reliance on POCUS findings. Additionally, participants expressed doubts about its efficiency and cost-effectiveness within the Belgian healthcare system. GPs expressed the need for evidence-based guidelines, comprehensive training programs, and reimbursement to facilitate the widespread adoption of POCUS. Overall, ED physicians supported the integration of POCUS in GP practices, whereas radiologists did not see a role for it in a system emphasizing high-quality care. Conclusion Despite recognized benefits, barriers such as the absence of guidelines and validated training programs, alongside uncertainty about the added value of POCUS in general practice within the Belgian context, are highlighted in this research. Addressing these obstacles is essential to effectively integrate POCUS into primary care, ultimately leading to improved patient outcomes.
Choose an application
Context Chlamydia trachomatis (CT) is de meest prevalente seksueel overdraagbare aandoening (SOA) in Vlaanderen. Een onbehandelde Chlamydia-infectie kan in sommige gevallen evolueren naar Pelvic Inflammatory Disease (PID) en zelfs sub-of infertiliteit tot gevolg hebben. Bij 7 op 10 vrouwen verloopt een Chlamydia-infectie asymptomatisch. Gezien de weinig indrukwekkende presentatie met mogelijks ernstige potentiële gevolgen is er een belangrijke rol weggelegd voor opportunistische screening in de eerste lijn. Onderzoeksvragen 1. Kan men de implementatie van een screeningsaanbeveling verbeteren door: een pop-up in het elektrisch medisch dossier (EMD) te gebruiken als reminder voor de arts om een screeningsvragenlijst in te vullen? onthaalmedewerkers in te schakelen om een screeningsvragenlijst aan patiënten te overhandigen? 2. Is er een correlatie tussen patiëntenkenmerken (zoals taal, leeftijd, burgerlijke status, of nationaliteit) enerzijds en de Chlamydiadiagnostiek en inclusiegraad anderzijds? 3. Wat zijn de drempelverhogende- en drempelverlagende factoren voor de artsen om de aanbeveling te implementeren? Methode In twee huisartsenpraktijken – Huisartsenpunt Noord te Antwerpen en WGC De Central te Kessel-Lo – werden van januari 2023 t.e.m. maart 2023 alle 18 tot 35-jarige vrouwen aangemoedigd tot screening op CT via kwaliteitsverbeterende acties. Tijdens een eerste audit werd nagegaan hoe de CT diagnostiek voor het project verliep, tijdens een tweede audit werd nagegaan of de acties zorgden voor een betere implementatie van de screeningsaanbeveling. Verder werd er gekeken of patiëntenkenmerken (taal, leeftijd, burgerlijke status, nationaliteit) een rol spelen binnen de CT diagnostiek. Tot slot werd er bij de deelnemende artsen nagevraagd wat hun drempelverhogende en -verlagende factoren waren om de aanbeveling toe te passen. Resultaten 1. De kwaliteitsverbeterende acties zorgden voor meer screening, zonder toename in het aantal positieve Chlamydia-resultaten, mogelijks door het reeds laagdrempelig testen voor het kwaliteitsverbeterend project. De actie, waar screening gestart werd op initiatief van de arts, was succesvoller dan de actie waar het initiatief bij de onthaalmedewerker lag. 2. Het project was vooral succesvol voor de Nederlandstalige patiënt in WGC De Central en bereikte vooral de jongere doelgroep in beide praktijken. 3. De voornaamste drempelverhogende factoren voor de arts om de richtlijn toe te passen waren werkgebonden zoals werk-en tijdsdruk. Conclusie Door de kwaliteitsverbeterende acties werd er meer gescreend in beide praktijken, echter zorgde dit niet voor meer Chlamydiadiagnoses. De drempel om te screenen lag lager bij Nederlandstalige en jonge patiënten. In de toekomst zal men op zoek moeten gaan naar een laagdrempelige manier voor zowel patiënt als arts om de volledige doelpopulatie te bereiken.
Choose an application
Inleiding: Point-of-Care echografie (POCUS) in de huisartsenpraktijk zou een aantal voordelen voor de gezondheidszorg met zich kunnen meebrengen. Zo zou het voor minder of meer gerichte doorverwijzing kunnen zorgen. Lagere kosten voor de maatschappij kunnen meebrengen en blijkt het een hoge graad aan patiënt tevredenheid met zich mee te brengen. In verschillende landen worden al stappen gezet om duidelijke richtlijnen en indicatiestelling te voorzien rond echografie in de eerste lijn. In België heeft het echter zijn weg nog niet gevonden. Via deze kwalitatieve interviewstudie wensten we te polsen naar de mening en bedenkingen rond POCUS bij huisartsen, spoedartsen en radiologen. Methode: Via e-mail of via persoonlijke toenadering werden artsen gerekruteerd voor deelname. Een semigestructureerd interview werd met hen afgenomen ofwel in persoon of online. De audio en soms video van de interviews werd opgenomen en nadien woord voor woord uitgeschreven. Deelnemers werden gepseudonimiseerd via een cijfercode. De vergaarde informatie werd verwerkt middels thematische analyse en vervolgens in een tekst gegoten. Resultaten: Huisartsen zijn bekend met het concept van POCUS, ze zijn erin geïnteresseerd en staan open voor opleiding en begeleiding. Spoedartsen zien mits een goede opleiding en specifieke klinische vraagstelling bij de juiste indicaties ook een rol weggelegd voor echografie in de eerste lijn. Radiologen zijn bezorgd om de kwaliteit van echografie en zien hierom strenge voorwaarden waaraan voldaan moet worden om echografie in de eerste lijn te kunnen implementeren. Conclusie: Er zijn dus nog duidelijke barrières die overwonnen moeten worden vooraleer POCUS kan geïmplementeerd worden in de eerste lijn. Hierbij gaat het voornamelijk om regelgeving en het aflijnen van duidelijke indicaties en richtlijnen voor echografie. Ook het opleiden van huisartsen zal een forse investering van tijd en middelen vragen. Tenslotte zal ook het financiële plaatje moeten kloppen.
Listing 1 - 6 of 6 |
Sort by
|