Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Het Vlaams Zorgfonds gaf aan het HIVA-K.U.Leuven de opdracht om na te gaan hoe de tegemoetkoming van de Vlaamse Zorgverzekering in de niet-medische kosten van de zorg verder kan verbeterd worden. 'Maximumfactuur', verbeterde of gedifferentieerde mantelzorgpremie, wijzigende tarieven voor de eigen bijdrage ten laste van de gebruiker van diverse diensten, diverse varianten zijn mogelijk. Deze studie omschrijft wat niet-medische kosten zijn, en geeft inzicht in de begrenzing tot waar en onder welke modaliteiten de overheid deze kosten wenst ten laste te nemen. Wij geven een overzicht van de diverse stelsels in Vlaanderen en België en kijken ook naar de modaliteiten in het buitenland. Dan gaan wij op zoek naar de omvang van de diverse kosten. Deze kosten zijn administratief niet altijd of zelfs per definitie niet gekend, zodat men ze bij de hulpbehoevende persoon zelf moet gaan bevragen. Ook stelt zich de vraag of niet een ruimere doelgroep dan de huidige genieters van de mantelzorgpremie moet bereikt worden. En in welke mate zijn deze kosten voor de hulpbehoevende persoon draagbaar? Dit onderzoek organiseerde een grote en grondige bevraging bij 527 gerechtigden op de mantelzorgpremie in de Vlaamse Zorgverzekering en bij 113 gerechtigden op het Forfait chronisch zieken in de ziekteverzekering Alle medische en niet-medische kosten in de thuissituatie die de zorgbehoevende personen zelf moeten dragen, worden in beeld gebracht. Op basis daarvan worden verschillende formules van verbeterde tenlasteneming door de overheid voorgesteld. Ook de budgettaire implicatie voor de overheid is berekend. Deze varieert van quasi geen bijkomende budgetten indien men de verbetering beperkt tot enkel de zwaar hulpbehoevende personen met hoge kosten en een laag inkomen (1,4 miljoen euro extra nodig) tot een jaarlijkse meeruitgave van 68 miljoen euro bij een minder selectief stelsel. Aan de overheid om een keuze te maken. (bron: covertekst)

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

1. Kanker in België - 2. Internationale kostenstudies - 3. Medische en niet-medische kosten van kankerpatiënten en de beschikbare tegemoetkomingen - 4. Medische kosten - 5. De niet-medische kosten van kankerpatiënten - 6. Samenvatting en beleidsconclusies

Academic collection --- #SBIB:316.334.3M54 --- Organisatie en financiering van de gezondheidszorg --- Verstrekkingen GV : Geneeskundige verstrekkingen (in de enge zin) --- Prestations SS : Prestations de santé (au sens strict) --- E-books --- Prestations SS : Prestations de santé (au sens strict)

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Nursing homes have become important locations for the provision of palliative care (Ersek and Carpenter, 2013). Quality palliative care in homes requires a comprehensive evaluation of the different care needs of nursing home residents (Jerant et al., 2004). Research shows that a comprehensive assessment tool can support the evaluation and identification of the resident’s needs in palliative care practice (Mcllfatrick & Hasson, 2014). In 2003, the interRAI Palliative Care instrument or interRAI PC was developed in Canada by the international consortium interRAI with the aim of identifying person-specific palliative care preferences, symptoms and needs and to support clinicians to address these needs (Freeman et al., 2014). The interRAI PC is a comprehensive assessment instrument that evaluates physical, cognitive, and psychosocial domains, as well as demographic, health service utilization, and care preferences to provide a comprehensive description of the client in order to inform the care planning process (interRAI.org, n.d.). In Belgium, the interRAI PC instrument is completed on the online, secured web application BelRAI (belrai.org).This PhD covers phases 0, I and II of the Medical Research Council (MRC) framework for designing and evaluating complex interventions (Campbell et al., 2007), in order to answer the following research questions:1. What are the most comprehensive geriatric assessments (CGAs) that have been validated for nursing home residents with palliative care needs and to what extent are these CGAs valid and reliable?2. What are the needs and symptoms of Flemish (Belgian) nursing home residents anticipated to be in the last year of their lives and do these needs differ between residents with and without dementia?3. Does using the interRAI Palliative Care instrument in nursing homes reduce the needs and symptoms of nursing home residents receiving palliative care?4. Is the interRAI PC instrument useful, feasible and face valid according to care professionals in nursing homes?In the theoretical phase (phase 0), a systematic literature search was conducted in order to answer research question 1. In the modeling phase (phase I), the interRAI PC was adapted for use in Belgium and implemented on the BelRAI-website. In phase II, the intervention was tested in fifteen nursing homes. Care professionals of the multidisciplinary nursing home staff received a training on the interRAI PC and the BelRAI web application and completed the interRAI PC during one year for all nursing home residents aged 65 or older, anticipated to be in the last year of their lives. Using a pretest-posttest design with quasi-random assignment to the intervention or control group, we evaluated whether the use of the interRAI PC reduced palliative care needs and symptoms of nursing home residents in the last year of their lives. Furthermore, qualitative data regarding the usefulness, feasibility and face validity of the instrument were collected through focus groups, interviews and notes.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Het project Narratieve Zorg: De beleving, ervaringen en effecten bij de deelnemende ouderen Met dit onderzoek wil men nagaan welk effect een life reviewinterventie na afloop heeft bij de deelnemers. Het project Narratieve Zorg, een initiatief van het Centrum voor Geestelijke Gezondheid van Brussel (CGG), richt zich tot thuiswonende, kwetsbare ouderen uit de regio Brussel. Gedurende een 14-tal vertelsessies krijgen de ouderen de kans om, samen met een levensverhaalschrijver, herinneringen en gebeurtenissen uit het verleden op te halen. Het terugblikken op het verleden biedt de oudere de kans diens leven wat te structureren en de gebeurtenissen een plaats en betekenis te geven. Na afloop van de interventie krijgt de oudere een levensboek en een waardencirkel. Het levensboek kan gezien worden als een samenvatting van hetgene de oudere per thema tijdens de vertelsessies heeft besproken. In combinatie met foto's biedt het boek een terugblik op het geleefde leven met diens positieve en moeilijkere associaties. De waardencirkel bevindt zich op het einde van het boek. Het vat in kernwoorden de persoonlijkheid en de voorkeuren van de oudere samen. Dit kan, onder andere door verzorgend personeel, gebruikt worden om de oudere beter te leren kennen. Tevens bieden het boek en de cirkel een aanknopingspunt tot communicatie met de oudere. In deze masterproef wordt onderzocht wat de effecten van het life reviewproject zijn. Wat doet de oudere nog met het levensboek en de waardencirkel, de concrete en tastbare eindresultaten van het project? Hoe was het om achterom te kijken? Zijn er zaken die de oudere heeft geleerd uit het contact met de levensverhaalschrijver of uit de manier van vertellen over het verleden? De bedoeling van deze masterproef is om elke oudere een stem te geven; de beleving van het individu staat centraal. Vanuit de persoonlijke diepte-interviews die bij de ex-deelnemers thuis werden afgenomen, proberen we ons een beeld te vormen van de invloed van het project op hun zelfbeeld en op de huidige levensloop. Uit de interviews blijkt dat alle ouderen het contact en de persoonlijke aandacht enorm appreciëren. Een geduldig en luisterend oor maakte dat ze zich veilig voelden om openlijk te vertellen. Het vertellen maakt het ook mogelijk gedane zaken in een ander daglicht te plaatsen. Het nuanceren van het verleden kon rust bieden. Deelname aan het project werd door eenzame ouderen vooral gemotiveerd door het geregelde sociale contact, terwijl anderen eerder graag het boek wilden maken om het door te geven aan jongere generaties, opdat hun verhalen niet verloren zouden gaan. Ook konden zo de kinderen en kleinkinderen de oudere beter leren kennen. Bij personen met dementie kan het boek gebruikt worden als een middel om tot communicatie met hen over te gaan. Bij sommige deelnemers draaide het project dus eerder rond het sociale contact om de eenzaamheid te doorbreken, anderen beschouwden het maken van het boek als het hoofddoel. Doordat dit onderzoek maar een klein aantal deelnemers heeft bevraagd, kunnen er geen veralgemenende conclusies getrokken worden.